30848 |
wetsteen |
aanzetsteen:
ānzętštęi̯n (L270p Tegelen),
carboromsteen:
karbǝrømstę̄n (L163a Milsbeek),
dakpan:
dakpan (L359p Beek, ...
L362p Opitter,
L365p Wijshagen),
fietssteen:
fitsštęjn (L387p Posterholt),
haarsteen:
hārstēn (Q071p Diepenbeek),
oliesteen:
oliesteen (K278p Lommel),
olistę̄n (L163a Milsbeek),
pan:
pan (L416p Opglabbeek),
ronde slijpsteen:
ronǝ slipstęjn (L421p Dilsen),
slijpkei:
slīpkęi̯ (Q009p Maasmechelen),
slijpsteen:
slai̯.pstē.n (Q242p Diets-Heur, ...
Q173p Genoelselderen,
Q182p Nerem,
Q181p Sluizen),
slepstē.n (Q168a Rijkhoven),
sleǝpstęi̯n (L420p Rotem),
sli.pstęi̯n (L422p Lanklaar, ...
Q013p Uikhoven),
slipstē.n (Q177p Millen),
slipstēǝ.n (Q169p Membruggen),
slipstęi̯n (Q012p Rekem),
slipstīǝn (L265p Meijel),
slē.pstē.n (Q086p Eigenbilzen, ...
Q170p Grote-Spouwen,
Q174p Herderen,
Q089p Martenslinde,
Q090p Mopertingen,
Q178p Val-Meer,
Q084p Waltwilder,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
slē.pstēǝ.n (Q175p Riemst),
slēpstē (Q093p Rosmeer),
slēpstēǝ (Q089p Martenslinde, ...
Q171p Vlijtingen),
slē̜.psti.n (Q002p Hasselt, ...
L414p Houthalen),
slē̜.pstin (P053p Berbroek, ...
Q002a Godschei,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
P054p Spalbeek,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie),
slē̜.pstiǝn (P224p Boekhout, ...
P214p Montenaken),
slē̜.pstīn (P046p Linkhout),
slē̜.pstīǝn (P178p Brustem, ...
P183p Mielen-boven-Aalst,
P177a Ordingen),
slē̜.pstē.n (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek),
slē̜.pstęi̯n (Q160p Bommershoven, ...
Q156p Borgloon,
Q159p Broekom,
P186p Gelinden,
Q079p Guigoven,
Q152p Kerniel,
P220p Mechelen-Bovelingen,
P222p Opheers,
Q166p Vechmaal),
slē̜.pstęǝn (P223p Rukkelingen-Loon),
slē̜i̯pstēn (Q004p Gelieren Bret),
slē̜pstiǝn (P179p Aalst, ...
P113p Binderveld,
P182p Buvingen,
P049p Donk,
P115p Duras,
P175p Gingelom,
P048p Halen,
P173p Halmaal,
P050p Herk-de-Stad,
P180p Kerkom,
P047p Loksbergen,
P176a Melveren,
P117p Nieuwerkerken,
P176p Sint-Truiden,
P174p Velm,
P172p Wilderen),
slē̜pstīǝn (P218p Borlo, ...
P219p Jeuk,
P227p Vorsen),
slē̜ǝ.pstin (P052p Schulen, ...
P118a Wijer),
slē̜ǝ.pstęi̯n (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
P197p Heers,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
Q165p Hopmaal,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P121p Ulbeek,
P192p Voort,
Q078p Wellen,
Q073p Wimmertingen,
P177p Zepperen),
slęi̯.pstiǝn (Q240p Lauw),
slęi̯.pstē.n (Q158a Henis, ...
Q241p Rutten),
slęi̯psten (Q003a Oud-Waterschei),
slęi̯pstē.n (Q083p Bilzen),
slęi̯pstīn (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden, ...
P107a Rummen,
P211p Waasmont),
slęjpstę̄n (Q083p Bilzen),
slępstei̯ǝn (K278p Lommel),
slępstē.n (Q077p Hoeselt, ...
Q157a Overrepen,
Q161p Piringen,
Q076p Romershoven,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q075p Vliermaalroot,
Q155p Werm),
slępstēǝ.n (Q080p Vliermaal),
slępstęi̯.n (Q168p 'S-Herenelderen, ...
Q163p Berg,
Q167p Koninksem,
Q162p Tongeren),
slępstęi̯n (Q153p Gors-Opleeuw, ...
Q157p Jesseren,
Q176a Ketsingen,
Q079a Wintershoven),
slī.pstē (Q091p Veldwezelt),
slī.pstē.n (Q087p Gellik, ...
Q188p Kanne,
Q172p Vroenhoven),
slī.pstēǝ. (Q094p Hees),
slī.pstęi̯.n (Q011p Boorsem, ...
L421p Dilsen,
Q007p Eisden,
L419p Elen,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q088p Lanaken,
Q006p Leut,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
Q096c Neerharen,
Q010p Opgrimbie,
L423p Stokkem,
Q008p Vucht,
Q005p Zutendaal),
slīpstē (Q206p Slenaken),
slīpstēn (Q095p Maastricht, ...
Q095a Oud-Caberg),
slīpstęi̯n (L429a Berg, ...
L378q Berkelaar,
Q096a Borgharen,
L431p Dieteren,
L381p Echt,
Q018p Geulle,
Q096b Itteren,
L377p Maasbracht,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L294p Neer,
Q198b Oost-Maarland,
L381b Peij,
L385p Sint Odilienberg,
Q096d Smeermaas,
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
L374p Thorn,
Q201p Wijlre),
šlipštę̄n (Q253p Montzen),
šlēpštēn (Q208p Vijlen),
šlī.pstē̜. (Q200p s-Gravenvoeren, ...
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
šlī.pštęi̯.n (Q007p Eisden),
šlīfstę̄ (Q121c Bleijerheide),
šlīfštē (Q118a Terwinselen, ...
Q222p Vaals),
šlīpstęi̯n (Q019p Beek, ...
Q029p Bingelrade,
Q193p Gronsveld,
Q192p Margraten,
Q019a Neerbeek,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
Q014p Urmond,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
šlīpštin (Q195p Sint Geertruid),
šlīpštē (Q035p Brunssum, ...
Q119p Eygelshoven,
Q202p Eys,
Q203p Gulpen,
Q204a Mechelen,
Q196p Mheer,
Q117p Nieuwenhagen,
Q033p Oirsbeek,
Q203a Reijmerstok,
Q118p Schaesberg,
Q116p Simpelveld,
Q112z Ten Esschen,
Q209p Teuven,
Q112b Ubachsberg,
Q117a Waubach,
Q113a Welten),
šlīpštēn (Q191p Cadier, ...
Q262p Eynatten,
Q255p Kelmis,
Q204a Mechelen,
Q197p Noorbeek,
Q035a Rumpen,
Q197a Terlinden,
Q278p Welkenraedt),
šlīpštēǝ (Q039p Hoensbroek, ...
Q034p Merkelbeek,
Q117b Rimburg),
šlīpštęi̯ (Q027p Doenrade),
šlīpštęi̯n (Q102p Amby, ...
Q038p Amstenrade,
Q103p Berg / Terblijt,
L428p Born,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
L381p Echt,
L430p Einighausen,
Q021p Geleen,
L429p Guttecoven,
Q105p Heer,
L330p Herten,
Q039p Hoensbroek,
L426z Holtum,
Q100p Houthem,
Q109p Hulsberg,
Q028p Jabeek,
Q111p Klimmen,
L432a Koningsbosch,
L434p Limbricht,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
Q022p Munstergeleen,
L427p Obbicht,
Q032a Puth,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
Q031p Spaubeek,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
L386p Vlodrop,
Q201p Wijlre),
šlīǝpštē (Q039p Hoensbroek),
slijpsteentje:
šlipštentjǝ (Q113p Heerlen),
slijpstoel:
slęjpstuǝl (Q083p Bilzen),
steen:
sti.n (Q001p Zonhoven),
stē.n (Q003p Genk, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
stēn (Q259p Lontzen),
stęi̯.n (L419p Elen),
stęi̯n (Q099p Meerssen),
štē (Q039p Hoensbroek),
štęi̯n (Q111q Ransdaal),
strijksteen:
strikstiǝn (L209p Merselo),
vuursteentje:
vȳrstęi̯nšǝ (Q095p Maastricht),
welsteentje:
węlštęŋkǝ (Q020p Sittard),
wet:
węt (L192a Siebengewald),
wetsteen:
wetstīǝn (L265p Meijel),
witštęi̯n (L322p Haelen),
wø̜tstęi̯n (L360p Bree),
wętstei̯n (P051p Lummen),
wętstei̯ǝn (K278p Lommel),
wętstijǝn (K353p Tessenderlo),
wętstin (Q002p Hasselt, ...
L413p Helchteren,
K360p Heusden,
K361p Zolder),
wętstiǝn (L282p Achel, ...
L244c America,
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
L353p Eksel,
L286p Hamont,
K316p Heppen,
L316p Kaulille,
K317a Kerkhoven,
K359p Koersel,
K314p Kwaadmechelen,
P045p Meldert,
L312p Neerpelt,
K315p Oostham,
K357p Paal,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
K353p Tessenderlo,
L244a Veulen,
L214p Wanssum,
L354p Wijchmaal,
P044p Zelem),
wętstēn (L191p Afferden, ...
L215p Blitterswijck,
K361a Boekt Heikant,
Q284p Eupen,
Q004p Gelieren Bret,
L164p Gennep,
L214a Geysteren,
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L248p Lottum,
L245p Meterik,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L210p Venray,
L213p Well),
wętstē̜i̯n (L368b Waterloos),
wętstęi̯.n (L359p Beek, ...
L317p Bocholt,
L331b Boukoul,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L356p Grote-Brogel,
L366p Gruitrode,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L372p Maaseik,
L364p Meeuwen,
L319p Molenbeersel,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L331p Swalmen,
L361p Tongerlo,
L365p Wijshagen),
wętstęi̯n (L324p Baexem, ...
L269p Blerick,
L288c Eind,
L320a Ell,
L326p Grathem,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L320p Hunsel,
L289a Hushoven,
L265b Kronenberg,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L376p Linne,
L267p Maasbree,
L292a Maxet,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
L322a Nunhem,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L289p Weert),
wętstīn (Q002b Kiewit, ...
P046p Linkhout),
wętstīǝn (L250p Arcen, ...
L247p Broekhuizen,
L246p Horst),
wętst˙inj (Q001p Zonhoven),
wętštē (Q121p Kerkrade, ...
Q116p Simpelveld),
wętštęi̯n (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L298p Kessel,
L434p Limbricht,
Q019a Neerbeek,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L293p Roggel,
L296p Steyl,
L270p Tegelen),
wętštę̄n (Q253p Montzen),
wɛtstęi̯n (L288a Ospel),
wɛtstīǝn (L286p Hamont),
wetsteentje:
wętstęnkǝ (L267p Maasbree)
|
De doorgaans in flauw-ovale punten uitlopende, platte korund (carborundum) steen van ongeveer 20-30 cm. lang, waarmee de zeis of de zicht gewet wordt in het veld. Zie de toelichting bij het lemma ''strekel'' en de algemene toelichting bij deze paragraaf. Daar het (oude) onderscheid tussen beide instrumenten (voornamelijk) in het materiaal lag, konden de opgaven met het element -steen hier worden ondergebracht. Niet altijd was de wetsteen van de industriële carborundum-steen vervaardigd. De zegsman van L 434 voegt toe dat de wetsteen gewoonlijk een stuk harde Naamse steen was; die van L 269 en Q 101 dat het een stuk leisteen was en soms gebruikte men een stuk dakpan (zie het betreffende woordtype). Aangaande het onderscheid tussen de kennelijk naast elkaar gebruikte wetsteen en cementen strekel, merkt de zegsman van L 313 nog op dat "de wetsteen korter (is) dan de cementen strekel en wordt gebruikt als de zeis te bot is om ze te wetten (sc. met de strekel) en nog te scherp om ze te haren". Zie verder de toelichting bij het lemma ''slijpbus''.' [N 18, 82; N 18, 80 add.; N 14, 131 add.; N 15 add.; JG 1a, 1b, 1d; A 4, 28f; A 23, 16II; L 20, 28f; Gwn 7, add.; monogr.] || De steen waarop de klompenmaker zijn avegaren en messen scherp maakt. [N 97, 20 add.; N 97, 18 add.] || Een steen voor het wetten van messen. "Er zijn verscheidene soorten wetsteen en eerst en vooral de eigenlijke wetsteen is een zacht grijs steen, langwerpig omtrent 20 cm lang, 2,5 breed en 1,5 dik; men maakt hem nat om te gebruiken. Een ander soort wetsteen is een langwerpig ovaal gegoten mineraal. Anderen gebruiken een stalen wetter gelijk de beenhouwers bezigen." (Dierick, pag. 83). Een ingevette leren riem gebruikt men soms nog om wat bij te slijpen (Q 253) en de snede van het mes te verzachten. Zie ook wld I.3 pag. 54 s.v. wetsteen. Zie afb. 3. [N 60, 45]
I-3, II-10, II-12
|