28636 |
wintervoedsel |
bienensuiker:
binǝnsuǝ.kǝr (Q071p Diepenbeek),
bijensokker:
bejǝsokǝr (Q253p Montzen, ...
L270p Tegelen),
bejǝsukǝr (L421p Dilsen, ...
Q113p Heerlen,
L210p Venray),
bi-jǝsokǝr (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L371a Geistingen,
Q018p Geulle,
L330p Herten,
L329p Roermond,
L289p Weert),
bi-jǝsukǝr (L384p Herkenbosch, ...
Q197p Noorbeek,
L381b Peij,
Q197a Terlinden),
bęjǝsukǝr (L244d Ysselsteyn),
bijensuiker:
bejǝsykǝr (L215a Wellerlooi),
bijensuiker (L282p Achel, ...
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek),
bęjǝsykǝr (L265p Meijel),
bijenvoer:
bi-jǝvōr (L428p Born),
sokker:
sokǝr (L414p Houthalen),
sokkerwater:
sukǝrwǫtǝr (Q177p Millen),
stamphoning:
stamphōneŋ (L271p Venlo),
štamphōneŋ (L333p Asenray / Maalbroek),
voederhoning voor de winter:
vujǝrhuǝneŋ vīǝ.r dǝ wę.ntǝr (Q003p Genk),
voedersuiker:
voedersuiker (K317a Kerkhoven, ...
Q009p Maasmechelen),
voer:
vōr (L246p Horst),
voerhonig:
vuǝrhø̜nex (K353p Tessenderlo),
wintervoer:
węjntǝrvūr (Q002p Hasselt)
|
Voedsel, meestal bestaande uit gesmolten suiker met water, dat vóór de winter aan de bijen wordt gegeven in de plaats van de hen ontnomen honing. Vroeger gaf men de bijen ook wel een speciale honing, de voederhoning of stamphoning. Een minimum-voorraad van ongeveer 15 kg per krachtig volk is wel vereist. [N 63, 109a; Ge 37, 193; monogr.]
II-6
|