31368 |
wringijzer |
taphuis:
taphūs (Q095p Maastricht),
tapijzer:
tap˱ęjzǝr (P176b Bevingen, ...
Q083p Bilzen),
tapschroef:
tapšruf (L382p Montfort),
windijzer:
weŋīzǝr (Q121b Spekholzerheide),
wringer:
vreŋǝr (Q116p Simpelveld),
wringijzer:
vreŋē̜zǝr (K353p Tessenderlo),
vreŋęjzǝr (L414p Houthalen),
vreŋī.zǝr (L331p Swalmen),
vreŋīzǝr (Q121c Bleijerheide, ...
L165p Heijen,
L291p Helden,
L330p Herten,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
Q117p Nieuwenhagen,
L216a Oostrum,
L290p Panningen,
Q099q Rothem,
Q118p Schaesberg,
L192a Siebengewald,
Q121b Spekholzerheide,
L423p Stokkem,
L213p Well,
Q005p Zutendaal),
vręŋęjzǝr (Q083p Bilzen)
|
Een in het midden wat breder uitlopende staaf met één tot drie gaten waarin de vierkante kop van de tap past. Er bestaan ook wringijzers met een verstelbaar gat waarin diverse types tappen passen. Het wringijzer dient om de tap bij het tappen van schroefdraad rond te draaien. Zie ook afb. 96 en de toelichting bij het lemma "tap". [N 33, 304; N 64, 65d]
II-11
|