31749 |
zaagtand |
punt:
pønt (Q204a Mechelen),
snijkant:
snikant (L421p Dilsen),
tand:
ta.nt (L424p Meeswijk
[(meervoud: t ̇ān)]
),
tanjt (L385p Sint Odilienberg),
tant (L417p As
[(meervoud: tan)]
, ...
Q083p Bilzen,
L421p Dilsen,
Q018p Geulle,
K317p Leopoldsburg
[(meervoud: tān of tanǝ)]
,
Q204a Mechelen,
L271p Venlo),
tantj (L328p Heel, ...
L330p Herten
[(meervoud: tɛnj)]
,
L387p Posterholt,
L299p Reuver
[(meervoud: tɛnj)]
),
taŋk (L270p Tegelen),
tānt (Q071p Diepenbeek
[(meervoud: tān)]
, ...
L163p Ottersum),
tɛnjt (Q015p Stein),
tandkant:
tantjkantj (L387p Posterholt),
zaagtand:
zāxtant (L271p Venlo),
zāxtãnt (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
zāxtānt (L163p Ottersum),
zacke:
tsak (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
zeegkant:
zē̜xkant (L421p Dilsen),
zeegtand:
zē̜xtantj (L328p Heel),
zegentand:
zē̜.gǝntantj (Q020p Sittard),
zē̜ǝjǝtsaŋk (Q121c Bleijerheide)
|
Elk van de scherpe, schuingevijlde punten van een zaagblad. De zaagtanden verschillen in grootte en vorm al naar gelang het gebruik van de zaag. Een zaagblad met grote, lange tanden wordt gebruikt voor zacht hout en voor grof werk; een zaagblad met kleinere tanden is meer geschikt voor hardere houtsoorten en fijn werk. [N 50, 35a; N 53, 2c; N 53, 30a; N 75, 117a; monogr.]
II-12
|