26520 |
zakhaak |
haak:
huk (P051p Lummen),
hōk (Q083p Bilzen
[(id)]
, ...
Q071p Diepenbeek
[(id)]
,
Q077p Hoeselt
[(id)]
,
P055p Kermt
[(mv: hø̜̜̄̄jk)]
,
P058p Stevoort
[(id)]
),
hǭ.k (L372a Aldeneik, ...
L368p Neeroeteren),
hǭk (L292a Maxet, ...
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy),
(mv)
hø.k (Q180p Mal),
hø̄ǝk (P187p Berlingen, ...
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P184p Groot-Gelmen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
hǫjk (Q181p Sluizen),
hǭkǝ (Q160a Haren, ...
Q078p Wellen),
ø̄̄ǝk (P176p Sint-Truiden),
haakje:
hø̄̄kskǝ (P050p Herk-de-Stad),
hø̄̄ǝkskǝ (P051p Lummen),
hø̜̜̄̄.kskǝ (L370p Kessenich, ...
L372p Maaseik),
hø̜̜̄̄kskǝ (Q074p Kortessem, ...
L292a Maxet,
L374p Thorn,
L289p Weert),
hēǝkskǝ (P057p Kuringen, ...
P056p Stokrooie),
hē̜̜.kskǝ (L368p Neeroeteren, ...
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren),
(mv)
hø̄̄kskǝs (P177a Ordingen),
hø̜̜̄̄kskǝs (Q088p Lanaken, ...
Q240p Lauw,
Q095p Maastricht,
Q241p Rutten),
hø̜̜kskǝs (P195p Gutschoven, ...
P188p Hoepertingen,
Q188p Kanne,
Q240p Lauw,
Q162p Tongeren),
haakje aan de zak:
hø̜̜̄̄kskǝ ān de zak (L316p Kaulille),
kram:
kram (Q077p Hoeselt),
kramp (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
tipje:
(mv)
tøpkǝs (Q180p Mal),
zakhaakje:
zakhø̜̜̄̄kskǝ (Q020p Sittard),
zakke(n)haak:
zakǝhāk (L164p Gennep),
zakke(n)haakje:
zakǝhø̜̜̄̄kskǝ (L330p Herten, ...
L289p Weert)
|
IJzeren haakje waarmee de te vullen meelzak wordt opengehouden. Om de zak op te hangen kunnen twee systemen gebruikt worden: a) de zak wordt met vier haakjes rondom de meelpijp bevestigd; b) de zak wordt aan één kant van de pijp aan twee haakjes vastgemaakt, terwijl hij aan de andere kant wordt opengehouden door een derde haakje dat verbonden is met een koord dat over een katrolletje loopt en waaraan een zakje zand of een ander tegengewicht hangt. Dit systeem heeft het voordeel dat de molenaar de kwaliteit van het meel tijdens het malen al kan controleren. In l 265 werd op deze wijze gewerkt. Zie ook afb. 83 en 84. De kram uit Q 77 was een stuk ijzer in de vorm van een hoek van 90ű, dat in het hout werd geslagen en waarin de zak kon worden gehangen. [N O, 24f; Vds 166; Jan 169; Coe 154; Grof 184]
II-3
|