33590 |
zeekool |
asperges:
asperges (Q187p Sint-Pieter),
eeuwig moes:
eeuwig moos (L331p Swalmen),
eëwig moos (Q111p Klimmen),
ieuwig moos (L269b Boekend),
iewig moos (L269p Blerick, ...
L269b Boekend),
ieëwigmoos (L330p Herten (bij Roermond)),
ièwigmoos (L321a Ittervoort),
īēwigmoos (L318b Tungelroy),
eigen fon. aanduidingen
ieëwigmoos (L320a Ell),
ie‰rste moos van t sezoe‰n
ieuwig moos (L330p Herten (bij Roermond)),
Veldeke
iewig moos (L322p Haelen),
WBD/WLD
eeuwig moos (L329a Kapel-in-t-Zand),
WLD
eewig-moos (L331p Swalmen),
iewigmoos (L298a Kesseleik),
īēwig moos (L318b Tungelroy),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
ìeəwich moos (L322p Haelen),
WLD = splijtkool
eewig-moos (L387p Posterholt),
eeuwige kool:
WBD/WLD
īēwige kīēl (L417p As),
kelen:
WLD ?
kēēle (Q098p Schimmert),
moes:
oude spellingsysteem altijd (moes) / blauw en groen soorten huijer wil zeggen n verhoging (losse opmerking)
moes (L265p Meijel),
oudewijven:
± WLD oude wijven
aaweever (Q171p Vlijtingen),
paddenbladeren:
peddeblaajer (L318b Tungelroy),
schorseneren:
WLD
sjorsenere (L387p Posterholt),
splijtkool:
schplietkuul (Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
sjpleekoāl (Q027p Doenrade),
sjpleetkööl (Q020p Sittard),
sjplìëtkuel (Q111p Klimmen),
spleet keul (L382p Montfort),
spleetkēūl (Q015p Stein),
spléétkoal (L381b Pey),
+ WLD
sjplîêtkûûl (Q111p Klimmen),
-
sjpleetkeuŭel (L432p Susteren),
= soort kool lijkt op spruitkool het blad werd gebruikt
spleetkŭŭl (Q088p Lanaken),
eigen spellingsysteem
sjpleetkeul (Q032p Schinnen),
ideosyncr.
sjpeetkeul (Q020p Sittard),
WBD/WLD
sjpleetkuel (L432p Susteren),
spleetkêūl (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
WLD
sjpleetkēūl (L429p Guttecoven),
spleetkeul (L428p Born),
splijtmoes:
špletmōs (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
špliətmōs (Q200p s-Gravenvoeren),
WLD
schplitmoos (Q208p Vijlen),
spruitkool:
ideosyncr.
sjproetkeul (L386p Vlodrop),
steelmoes:
steelmoos (L421p Dilsen),
stronk:
sjtronk (L433p Nieuwstadt),
wijven:
IPA, omgesp.
wevə* (K314p Kwaadmechelen),
witlof:
witlof (Q201p Wijlre)
|
De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)] || Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): een koolsoort die een overblijvende plant is en wel 20 jaar oud kan worden (zeekool) (crambe maritima). Deze heeft een knoestige wortelstok en talrijke uitlopers, waaruit hier [N 71 (1975)] || splijtkool [N 92 (1982)] || zeekool
I-7
|