e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitbeenderen banden: bɛnj (Bree), batsbenen: batsbɛi̯n (Sittard), batsenbenen: batsǝbɛi̯n (Swalmen), batsenknoken: batsǝknø̜̄k (Klimmen), bekken: bɛkǝ (Melick), billen: belǝ (Lummen, ... ), dikke kont: dekǝ kǫnt (Maastricht), heupen: hoǝpǝ (Beverst), hupǝ (Bocholt), hø̄pǝ (Neeritter), hø̜̄pǝn (Hamont), hø̜u̯pǝ (Sint-Truiden), hūpǝ (Gelieren Bret), u̯ǫpǝ (Hoeselt), knobbels: (enk)  knǫbǝl (Heerlerheide), knoken: knø̜̄k (Borgloon), knōkǝ (Paal), kopknobbels: køpknubǝls (Hasselt), kruisplaten: krytsplātǝ (Herten), rustknoken: rø̄sknø̄k (Eisden), staartbenen: startbɛi̯n (Maasmechelen), stuit: štȳt (Maasniel), stuitbenen: štȳtbɛi̯n (Maasniel), vlak: vlak (Rosmeer), votsknoken: (enk)  vǫtsknōk (Ulestraten), zitbeenderen: setbɛi̯ndǝrǝn (Roosteren), zetbīndǝrǝ (Overpelt), zitbeentjes: zetbɛi̯nkǝs (Velden), zitbenen: zetbēn (Epen), zetbē̜i̯n (Maasmechelen), zetbęi̯n (Haelen, ... ), zetbīi̯ǝnǝ (Meldert), zetbīn (Kermt), zetbīǝn (Neerpelt), zetbɛi̯n (Boekend, ... ), zet˱bin (Beringen, ... ), zet˱bɛi̯n (Meeswijk), zitknoken: zetknø̜̄k (Blerick, ... ), zetknø̜k (Baarlo), zitschink: zetšeŋk (Bree) Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c] I-11