30834 |
zoolleersoorten |
achterhap:
axtǝrhap (L267p Maasbree),
croupon:
croupon (K278p Lommel, ...
Q013p Uikhoven,
Q001p Zonhoven),
krupǫn (K353p Tessenderlo),
flank:
flaŋk (L421p Dilsen, ...
Q253p Montzen,
Q001p Zonhoven),
hals:
halz (L421p Dilsen),
hǭs (Q253p Montzen),
halsleer:
halsleer (Q003p Genk),
kernleer:
kęǝnlę̄r (Q253p Montzen),
kɛrnlę̄r (L267p Maasbree),
koeie:
koeie (Q071p Diepenbeek),
koeleer:
kōlę̄r (Q253p Montzen),
kuipleer:
kȳplę̄r (L387p Posterholt),
opbouwlap:
opbǫwlap (L267p Maasbree),
rindleer:
rentlę̄r (Q253p Montzen),
rindsleer:
ręnšlę̄r (Q032p Schinnen),
vache:
vache (Q018p Geulle),
vaš (L265p Meijel),
vachegelooide croupon:
vašgǝlōjdǝ krǝpon (L163a Milsbeek),
vacheleer:
faxlę̄r (L387p Posterholt),
zijden van een huid:
zi-jǝ van ǝn hūt (Q253p Montzen)
|
Leersoorten die voor de onderzijde van de schoenen worden gebruikt. Volgens de informant van Q 253 werden deze eertijds steeds plantaardig gelooid, terwijl de informant van Q 32 ten aanzien van rindsleer opmerkt dat het meestal met zout gelooid werd. Onder vachelooiing verstaat men looiing van zoolleer door middel van plantaardige extracten in draaiende vaten. [N 60, 2b; N 60, 247]
II-10
|