e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) anjer: -  anjer (Valkenburg), groffiaat: groffijaot (Valkenburg), (fr. giroflé)  groffijaot (Valkenburg), -  groffiaat (Valkenburg), groffioate (Valkenburg), groffïaot (Valkenburg), grofiaot (Valkenburg), grofio`t (Valkenburg), Anjelier  groffijaot (Valkenburg), jonkertje: junkerke (Valkenburg), Anjelier; duizendschoon  junkerke (Valkenburg) anjelier || anjelier, duizendschoon dianthus || tuinanjer [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: anker (Valkenburg), aŋkǝr (Valkenburg) anker [SGV (1914)] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9, III-3-1
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) anker: Oorspr.: botervat van het woord anke, boter.  anker (Valkenburg) tonnetje met een inhoud van circa 30 oude kan (of 35 liter), vierde deel der aam III-4-4
appel, overige soorten lint: luite (Valkenburg), in de betekenis van winterappelen. Teuth.: lenten, lynten, hibernus  linte (Valkenburg) soort zoete appel || soort zoete appels I-7
appelbol appelbol: appelbol (Valkenburg), kollemol: Eigen phonetische  kolləmol (Valkenburg), krollemol: krollemol (Valkenburg) appelbol || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbeumke (Valkenburg), appelbuimke (Valkenburg), appelbuimpke (Valkenburg) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelmoes: appelmoos (Valkenburg), Eigen phonetische  appelmoos (Valkenburg) Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] III-2-3
appels van de boom schudden schuddelen: sjöddele (Valkenburg, ... ) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
appeltaart taartenpom: tartepom (Valkenburg, ... ), Eigen phonetische  tartəpom (Valkenburg) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] || toegeslagen taart III-2-3
appeltaartje taartenpommetje: tartepumke (Valkenburg), Eigen phonetische  tartəpömkə (Valkenburg) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3