e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berverlo

Overzicht

Gevonden: 1454
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breekhamer kaphamer: kaphāmǝr (Berverlo) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
breken van leem- of koffiebanken onderste voor breken: ǫndǝrstǝ vōr brēkǝ (Berverlo), uitkappen: øtkapǝ (Berverlo) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
briesen pruisen: prø̜̄sǝ (Berverlo) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: bryǝn (Berverlo), brøi̯ǝ (Berverlo), brø̄i̯ǝ (Berverlo), brø̜i̯ǝn (Berverlo), brūi̯ǝ (Berverlo), uitbroeden: øtbrui̯ǝ (Berverlo) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren kloek: kluk (Berverlo), proek: pruk (Berverlo) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broedhen broeder: bryǝr (Berverlo) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broedse kip die men niet wil laten broeden kloek: kluk (Berverlo) [N 19, 43b] I-12
broedsel broedsel: bryi̯sǝl (Berverlo), kipsel: kepsǝl (Berverlo) [L A2, 357; monogr.] I-12
broekkettingen kettingen: kęteŋǝn (Berverlo  [%%volgende vormen zijn enkelvoud%%]  ) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
brokkelhoef sprokkelvoet: (mv)  sprǫkǝlvutǝ (Berverlo) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9