19635 |
brandhout |
stoofhoot:
stoofhoot (P056p Stokrooie),
stoofhout:
stoofhoot (P056p Stokrooie)
|
[ZND 48 (1954)]Brandhout voor de kachel [ZND 48 (1954)]
I-7, III-2-1
|
33983 |
brede buikriem |
onderhulp:
ǫ.nǝrhę.lp (P056p Stokrooie)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
33138 |
breeddorser |
langdorser:
la.ŋdǫ.sǝr (P056p Stokrooie)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
26635 |
breken, pletten |
pletteren:
plɛtǝrǝ (P056p Stokrooie)
|
Haver met behulp van de haverpletter bewerken. In dit lemma is geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds haver breken en haver pletten. Coenen (pag. 163) merkt over beide begrippen op: ø̄Als de boer de haver grof wenste, dan brak de molenaar ze, haver die gepletterd werd, was fijn.ø̄ [Vds 238; Jan 246; Jan 247; Coe 222; Grof 251]
II-3
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
pertels (P056p Stokrooie)
|
draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
33840 |
briesen |
pruisen:
prǭ.sǝ (P056p Stokrooie)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brīǝn (P056p Stokrooie)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34503 |
broedziek |
broedkarig:
brutkǭrǝx (P056p Stokrooie)
|
Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.]
I-12
|
18744 |
broek |
achterhulp:
achterhulp (P056p Stokrooie
[(weinig gebruikt)]
),
broek:
brok (P056p Stokrooie)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
22586 |
bromtol |
muziekdop:
muziekdop (P056p Stokrooie, ...
P056p Stokrooie),
məzi:kdoͅp (P056p Stokrooie)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|