e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P118p plaats=Kozen

Overzicht

Gevonden: 1014
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem zadelhulp: zau̯ǝlhølǝp (Kozen) Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70] I-10
draaiende karnton rolvat: rǭlvǭǝt (Kozen) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
drachtige merrie vol: vǭ.l (Kozen) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reͅŋ (Kozen) [Goossens 1b (1960)] I-7
draven draffen: drafǝ (Kozen) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef dreef: drēft (Kozen) een lange dreef [ZND 23 (1937)] III-3-1
driftig kwaad: kuu̯d (Kozen) driftig [ZND 23 (1937)] III-1-4
drijftol konkerel: koenkerel (Kozen), konkerel (Kozen), kuoͅŋkeͅrɛ̄l (Kozen) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
droogstaan droogstaan: (de koe) ste ˲trøu̯x (Kozen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
druppel drup: drəp (Kozen, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4