20659 |
draad |
vaam:
vøͅm (Q175p Riemst),
vǭm (Q175p Riemst)
|
de draden of randen van peulvruchten [N Q (1966)] || Samenhangend geheel van ineengedraaide vezels (van vlas, hennep, katoen, zijde of andere stof) tot een aanmerkelijke lengte dun uitgesponnen. Bij de antwoorden op de vraag naar draad of draad garen in de enquête van Schrijnen - Van Ginneken - Verbeeten (S) leest men nogal eens de opmerking dat ø̄draadø̄ ook van ijzer kan zijn, terwijl een ø̄draad garenø̄ vaam wordt genoemd. Daarom kunnen draad en vaam in eenzelfde plaats genoemd worden voor het begrip ø̄draadø̄. Het is ook duidelijk dat het algemeen Nederlandse draad het oudere vadem gaat verdringen. [N 62, 55b; N 62, 55a; L 1a-m; L 1u, 40; L 8, 29; L 17, 4; L A2, 304; L B1, 69; L B1, 76; Gi 1.IV, 26; Wi 5; S 27; monogr.]
II-7, III-2-3
|
33982 |
draagriem |
karhulp:
kārhø̜.lǝp (Q175p Riemst)
|
Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70]
I-10
|
34255 |
draaiende karnton |
draaivat:
drɛvǭt (Q175p Riemst)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
33873 |
drachtige merrie |
vol:
vǭ.l (Q175p Riemst)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
vamen:
vø͂ͅ.m (Q175p Riemst),
vø͂ͅm (Q175p Riemst)
|
[Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
drôâge (Q175p Riemst)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
33848 |
draven |
draven:
drǭvǝ (Q175p Riemst)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (Q175p Riemst, ...
Q175p Riemst),
pilledop:
/
pilledop (Q175p Riemst)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || tol [SND (2006)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
dréngen (Q175p Riemst)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stē. drȳx (Q175p Riemst)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|