e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P121p plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draven draven: drǭvǝ (Ulbeek) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef dreef: dreef (Ulbeek) een lange dreef [ZND 23 (1937)] III-3-1
driewielige kar bortelwagen: bǫdǝlwǭgǝl (Ulbeek) Kar die behalve twee grote wielen ook een klein wiel vooraan heeft. Deze kar komt alleen voor in Haspengouw (ten zuiden van de lijn Tongeren-St. Truiden) en heeft dezelfde functie als de stortkar. Het paard trekt deze kar door middel van een zwenghout (zie dat lemma). Er komt ook een variant voor met twee kleine wieltjes vooraan in plaats van √©√©n. Toch is ook dit een kar, aangezien het paard deze ook door middel van een zwenghout voorttrekt en niet, zoals bij een wagen, door middel van een dissel. Voor de driewielige kar worden herhaaldelijk de woordtypen clitchèt en bortelkar opgegeven. Deze opgaven worden behandeld onder het lemma stortkar. [N 17, 41a-b; N G, 51 + 66a-d + 68a; L 27, 64; A 27, 23; A 42, 9a-b; Lu 5, 23, monogr] I-13
drijftol dop: /  dop (Ulbeek), konkerel: konkerel (Ulbeek), kuŋkəreͅl (Ulbeek), paddestoelvormig  koenkerel (Ulbeek) dop [SND (2006)] || Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringelen: dreungelen (Ulbeek), drungelen (Ulbeek), duwen: douwen (Ulbeek) niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
drinkbak voor de koeien krib: krep (Ulbeek), waterbak: wɛtǝrbak (Ulbeek) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkglas glas: glas (Ulbeek), gloas (Ulbeek), gəloas (Ulbeek) glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
droesem dik: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dik (Ulbeek) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droogstaan verdrogen: (de koe is) vǝrdrøu̯x (Ulbeek) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: dreugte (Ulbeek), dreugtə (Ulbeek) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4