e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonderdoener wonderdoener: wônderdeuner (Eisden) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3
wonderen doen wonderen doen: wôndere doen (Eisden) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wormbulten angelbetelen: aŋǝlbęi̯tǝlǝ (Eisden) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wortel wortel: wǫrtǝl (Eisden) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortelklomp van een struik stronkel: strōŋkǝl (Eisden) [N 27, 9c] I-8
wortels rooien uitlichten: utlextǝ (Eisden) Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c] I-8
worteltje pastinaken: pastenākə (Eisden), stoppelwortelen: stoͅpəlwoͅrtələ (Eisden), veldwortelen: veͅljtwoͅrtələ (Eisden), wortelen: woͅrtələ (Eisden) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: vrief (Eisden) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrieve (Eisden), vrīvə (Eisden) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vreͅiŋə (Eisden), vringe (Eisden) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2