e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q086p plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zanglijster, lijster lijster: leester (Eigenbilzen, ... ), lé‧stər (Eigenbilzen), geen fon.doc.  lijster (Eigenbilzen), zanglijster: zengleester (Eigenbilzen) lijster [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] || zanglijster || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)] III-4-1
zaniken, zeuren zagen: zoagen (Eigenbilzen), zeiken: Opmerking v.d. invuller (ná vraag 97):  zèken (Eigenbilzen), zeveren: zeveren (Eigenbilzen), zèveren (Eigenbilzen) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavel, lichte klei zavel: zoavel (Eigenbilzen) zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje hoer: hoer (Eigenbilzen), loper: lèper (Eigenbilzen), sloerie: sloerie (Eigenbilzen) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 115 (2003)] III-2-2
zedenpreek sermoen (<fr.): sermoon (Eigenbilzen) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig zedig: zedig (Eigenbilzen) Zedig. [N 96D (1989)] III-3-3
zedigheid zedigheid: zedigheid (Eigenbilzen) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeef in de wanmolen rooster: rēstǝr (Eigenbilzen) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
zeer blij uitgelaten: (= uitgelaten).  ootgeloaten (Eigenbilzen) zeer blij [frut] [N 85 (1981)] III-1-4
zeer warm weer heet (weer): heet wèèr (Eigenbilzen) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4