e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zussen

Overzicht

Gevonden: 107

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leien dak leien dak: lę̃jǝ dãk (Zussen) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
lepel lepel: li̯ēpəl (Zussen), ljepel (Zussen) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
leugen leugen: das ’n ljĕgə (Zussen) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
liberaal liberaal: das ’n lĭbəraal (Zussen) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lid van een vereniging lid: lĭd (Zussen) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
links, linkshandig links: līŋks (Zussen) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linkshandig persoon linkse, een -: nə līŋksə (Zussen) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
litteken litteken: littɛuken (Zussen) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
luiermand kindskorf: keenskerf (Zussen) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] III-2-2
mand kerb: kē̜rǝp (Zussen) De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.] II-12