e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Chevremont

Overzicht

Gevonden: 777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijlen haaks op de laag plaatsen [stijlen] bergslag geven: bɛrxšlax gēvǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Stijlen loodrecht tussen dak en vloer, in gangen waar dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, haaks onder het dak plaatsen. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 295] II-5
stijlen schuin bevestigen (de stijlen) sprong geven: špruŋk gēvǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Laura, Julia]) Stijlen schuin bevestigen. Door het schuin plaatsen van de stijlen van een ondersteuning kan deze meer weerstand bieden aan de druk vanuit de zijwanden. Bovendien bereikt men hiermee dat de vervoerruimte beneden in de gang, dus de meest nuttige ruimte, groter wordt bij eenzelfde gangdoorsnede. Zie voor "stijlen", "stempels" etc., het object van deze handeling, het lemma Stijl, Stempel. [N 95, 294; N 95, 295; N 95, 300; monogr.] II-5
stijlentrekker stijlentrekker: štilǝtrɛkǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), sylvester: sylvester (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13] II-5
stiklucht stikloft: štekluf (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.] II-5
stobbe storkel: štorkǝl (Chevremont), vot: vot (Chevremont) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] II-5
stofbrij prats: pratš (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stubbril: štøpbre.l (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5
stofgrendel, stofbarriere steenstubgrendel: štēštøpgrɛndǝl (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), steenstubvloer: štēštøpvluǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Emma]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5
stofmasker stubmasker: štøpmaskǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774] II-5