21421 |
stelen |
stelen:
stēͅlə (Q163p Berg, ...
Q163p Berg)
|
stelen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m]
III-3-1
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stī.l (Q163p Berg)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25195 |
sterx |
ster:
stār (Q163p Berg)
|
ster [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
34050 |
stier |
duur:
dȳr (Q163p Berg)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stībø.gǝls (Q163p Berg)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
34018 |
stilstaan |
ju(j):
jȳ (Q163p Berg)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
17738 |
stinken |
stinken:
stiŋkə (Q163p Berg)
|
stinken [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
31626 |
stoot |
stoot:
stōt (Q163p Berg
[(mv stø̄j)]
)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|
34577 |
stootring |
karas:
kāras (Q163p Berg)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
stoͅp (Q163p Berg)
|
stop (kurk) [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|