e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanaardhak aanaarder: ānɛrdǝr (Ell  [(vroeger)]  , ... ), ǫǝnē̜rdǝr (Neerpelt), aanhoger: ānhø̜̄gǝr (Herkenbosch, ... ), ǭǝnhuǝgǝr (Halen), aanhooghak: ānhȳǝghak (Haelen), ānhø̄ghak (Neer, ... ), ǭnhȳghak (Sint Pieter), aardappelaanhoger: ē̜rpǝlānhyǝgǝr (Kinrooi), aardappelenhaak: ē̜.rǝpǝlǝnhǭk (As, ... ), ē̜rpǝlǝǭk (Lanklaar, ... ), īrpǝlǝǭk (Rotem), ɛrpǝlǝhǫk (Geistingen, ... ), aardappelenhak: ɛrplǝhak (Milsbeek, ... ), aardappelenhark: ē̜rpǝlǝnhark (Bocholt), aardappelenhoger: ērpǝlǝhø̄gǝr (Grathem), ɛ̄rpǝlǝhø̄i̯gǝr (Neeritter, ... ), aardappelenhoog: ɛ̄rpǝlǝhø̄x (Swalmen), aardappelhaak: jadapǝlhǭk (Wintershoven), jāpǝlhǭk (Borgloon), ęrǝpǝlhǫk (Achel), ęrǝpǝlhǫǝk (Hamont), ɛrpǝlhǭk (Oirsbeek, ... ), aardappelhak: aardappelhak (Lommel), ɛrpǝlhak (Holtum, ... ), aardappelhakje: ɛrpǝlhɛkskǝ (Zutendaal), aardappelhoger: ē̜rpǝlhø̄gǝr (Buchten), ɛrpǝlhyǝgǝr (Schimmert), ɛ̄rdapǝlhūǝgǝr (Ulestraten), aardappelshaak: ɛ̄rpǝlshǭk (Mechelen), aardappelshoger: ējǝpǝlshyi̯ǝgǝr (Eygelshoven), ɛ̄rpǝlshø̄gǝr (Sittard), aardhak: ɛ̄rdak (Hunsel), crompîren-hoger: krompii̯ǝrǝhyi̯ǝgǝr (Teuven), haak: hōk (Kleine-Brogel, ... ), hǭk (Eksel, ... ), hak: ak (Hasselt, ... ), hak (As, ... ), hakje: hakskǝ (Berverlo), hɛkskǝ (Koersel), hakker: hakǝr (Berverlo, ... ), heizeissie: hei̯zɛ̄.si (Overpelt), hoger: hȳǝgǝr (Bleijerheide, ... ), hø̄gǝr (Val-Meer, ... ), hø̄ǝgǝr (Obbicht), hø̜i̯gǝr (Gelinden, ... ), hoog: hȳǝx (Heerlen), hooghaak: hȳghǭk (Bocholtz), hooghak: hu̯ø̜ghak (Houthem, ... ), hu̯ɛghak (Bunde), hygak (Maaseik), hȳghak (Bocholtz, ... ), hȳǝghak (Guttecoven, ... ), hø̄ghak (Buchten, ... ), hø̄xhak (Oirsbeek), hø̄ǝghak (Berg, ... ), hø̜ghak (Neerbeek), hø̜i̯ghak (Einighausen, ... ), ȳgak (Lanklaar), īgak (Hasselt), kapper: kapǝr (Heusden), kapschup: kapschup (Lummen), krabbel: krɛbǝl (Boekhout, ... ), krabber: krabǝr (Beringen, ... ), krɛbǝr ('S-Herenelderen, ... ), lapzeisse: lap˲zē.sǝ (Zonhoven), ophooghak: ǫbygak (Stokkem), patattenhaak: pǝtatǝhu̯ōk (Boekt Heikant), pǝtatǝnhāk (Lommel), pǝtɛtǝnhǭk (Stevensvennen), patattenhak: pǝtatǝhak (Kiewit), pǝtɛtǝ hak (Paal), patattenhoger: pǝtɛtǝnhygǝr (Zelem), pǝtɛtǝnhȳgǝr (Halen), pǝtɛtǝnhīgǝr (Kiewit), patattenwroeter: pǝtatǝvryi̯tǝr (Lommel), riek voor op te hogen: rēk vør ǫptǝu̯ø̜gǝ (Maasmechelen), schulp: šø̜̄lǝp (Tongeren), trekker: trękǝr (Panningen), vlagzeisse: flagzē.sǝ (Houthalen), voorhak: vōrhak (Sittard), vorentrekker: vōrǝtrękǝr (Puth, ... ), wroeter: vrytǝr (Beringen) Het handgereedschap dat bij het aanaarden wordt gebruikt. Meer dan één zegsman geeft aan dat het aanaarden met de hak met mankracht zwaar werk was. Zie ook de opmerking over de opgaven bij het lemma Vorentrekker. Er werd aangeaard met de schup (zie het lemma Schop in aflevering I.1, blz. 121) in: L 324, 355, 363, 414, P 47, 49, 55, 56 (vroeger), 57, 58, 118a, 119 (idem), 120, Q 2a, 3, 71 (idem), 72, 182, 189 en 198b. Met de mesthaak (zie het lemma Mesthaak in aflevering I.1, blz. 12) in: L 289b, P 176 (vroeger) en Q 9. [N 12, 26; N 18, 42; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 24; N 18, 58] I-5