e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterdocht achterdachten: ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ig hauw gein achterdechten (Neeroeteren), achterdenk: achterdink (Neeritter), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aterdang (Heers), achterdenken: a:tərde:nkə (Rijkhoven), aachterdeenke (Gronsveld), aachterdenken (Meerlo), aaterdingke (Vijlen), achterdenke (Amby), achterdenken (Diepenbeek, ... ), achterdinke (Belfeld, ... ), achterdinken (Berg-en-Terblijt, ... ), achterdènke (Genk, ... ), aterdinke (Eijsden), chaoə gɛn ḁtərdejnkə (Kortessem), eeg ho geen aaterdeenken (Sint-Martens-Voeren), geen achterdenken (Stokrooie), ich ha āchterdinken (Diepenbeek), ich ha doewe gen achterdenke op (Heers), ich ha gin achterdinken (Loksbergen), ich haw gijn achtərdēnkə (Lanaken), ich hā gin achtərdɛnkə (Herk-de-Stad), ich hā hiel gien achterdinken (Houthalen), ich hoa gjen ēterdeenke (Genoelselderen), ich hoeaə gɛn aəchtərdɛnkə (Gutshoven), ich houw ge aterdinken (Moresnet), ich hâ gin aachterdeenken (Sint-Lambrechts-Herk), ich hâ gèen aagterdeenken (Ulbeek), ich hô gein atərdinkən (Eigenbilzen), iech haa gin achterdènke (Hasselt), iech haoj gee aatĕrdeenkĕ (Vroenhoven), iech hoi doe geen aaterdenke in (Riksingen), ieg ha nè t mènste achterdenken (Hasselt), ig ha gien achterdinken (Beringen), ig had gin achterdenke (Mielen-boven-Aalst), ig ka gé aachterdeenken (Sint-Truiden), ih ho gjeen aterdeenken (Mal), ik hae g’n aterdenke (Voort), ik kan gen achterdenken (Sint-Huibrechts-Lille), k ha gien achterdenke (Jeuk), k hub gien achterdenken (Sint-Truiden), àtërdénkë (Tongeren), (o.).  achterdènke (Meerssen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aachterdeenken (Sint-Lambrechts-Herk), aagterdeenken (Ulbeek), aajterdeenke (Mheer), aaterdeenken (Sint-Martens-Voeren), aatĕrdeenkĕ (Vroenhoven), achterdenke (Heers, ... ), achterdenken (Diepenbeek, ... ), achterdinken (Hechtel, ... ), achterdènke (Lanklaar), aoterdènke (Wellen), aterdeenken (Mal), aterdinken (Moresnet), aterdinkən (Eigenbilzen), atərdeͅjnkə (Kortessem), axtərdeͅnkə (Herk-de-Stad), axtərdèŋkə (Aalst-bij-St.-Truiden), axtərdɛŋkə (Beringen), axtərdɛŋkən (Zonhoven), āchterdinken (Diepenbeek), āterdīnke (Rosmeer), ātərdēn’kə (Rijkhoven), ātərdənkə (Voort), āxtərdeͅnkə (Hasselt), āxtərdɛŋə (Hoepertingen), ēterdeenke (Genoelselderen), gèn a͂oterdénke (Wellen), ig ha gien achterdenken (Beringen), ik hae g’n aterdenke (Voort), ik han gen achterdenken (Sint-Huibrechts-Lille), ix hoas gen aəxtərdɛnkə (Gutshoven), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44 gun slecht leesbaar  iech hou doe gun aaterdenke in (Riksingen), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a. Opm. geen achterdocht = gein ´rg.  achterdinke (Heer), achterdenkens: achterdúnkes (Sint-Truiden), ich heb gin aachterdeenkens (Groot-Gelmen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aachterdeenkens (Groot-Gelmen), achterdocht: achter doch (Blerick), achterdecht (Broeksittard, ... ), achterdoch (Echt/Gebroek, ... ), achterdocht (Afferden, ... ), achterdoocht (Wellerlooi), achterdōch (Reuver), achterdŏŏcht (Leunen), achterdóch (Maastricht), achterdùcht (Beverlo), āchterdocht (Heijen), ich ha gien achterdoacht (Sint-Truiden), ich ha gien achterdocht (Houthalen, ... ), ich haa gien achterdocht (Kuringen), ich hao geïn aterdoch (Mopertingen), ich hauw gin achterdōcht (Kaulille), ich haw gein achterdocht (Bocholt), ich hḁ gɛin āchtərdōcht (Diepenbeek), ich heb gien achterdocht (Sint-Truiden), ich hoe gen aterdaug (Heers), ich hoë ginen aachterdöch (Wellen), ich hōp gen aterdoch (Vroenhoven), iech aa gin achterdoch (Hasselt), ig ha gin agtərdogt (Zolder), ig ha ginne achterdocht (Paal), ig hauw gein achterdocht (Neeroeteren), ig hauw gein achterdogt (Opglabbeek), ik had geen achterdocht (Hasselt, ... ), k haa gen achterdoecht (Kwaadmechelen), oachterdoocht (Helden/Everlo), àtërdòch (Tongeren), əch aw gɛjn achtərdoch (Rekem), (a = lang)  achterdōōecht (Sevenum), (de o ligt; tussen o "pop"en oo).  achterdŏch (Steyl), (m.).  achterdoch (Obbicht), m.  achterdoch (Heerlen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aachterdocht (Kermt), aachterdöch (Wellen), aaterdog (s-Herenelderen), achterdecht (Kinrooi), achterdoacht (Sint-Truiden), achterdoch (Hasselt), achterdocht (Halen, ... ), achterdoecht (Kwaadmechelen), achterdogt (Opglabbeek), aterdoch (Mopertingen, ... ), axtərdex (Mechelen-aan-de-Maas), axtərdoͅx (Maastricht, ... ), axtərdoͅxt (Sint-Truiden), axtərduxt (Tessenderlo), āxtərdōͅxt (Diepenbeek), āxtərdoͅxt (Sint-Huibrechts-Lille), ich ha ginnen achterdoecht (Heppen), ich hauw gèn achterdōcht (Kaulille), ich haw gein achterdocht (Bocholt), ich hā gien achterdocht (Peer), ig hauw gein achterdocht (Neeroeteren), Opm. a = lange a (met een ? erboven). ps. de e staat subscript geschreven en is omgespeld in: ë.  achterdōōëcht (Sevenum), weinig gebruikt  achterdocht (Merselo), achterdochtigheid: achterdochtigheid (Maastricht), achterdunk: achtertŭnk (Stevensweert), achtergedacht: achtergedach (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), achtergedecht (Altweert, ... ), achtergedäch (Buchten), agtergedag (Susteren), ich haaj gein achtergedech (Kinrooi), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achtergedeg (Mechelen-aan-de-Maas), achtergedachten: achtergedechte (Lutterade), achtərgədéchtə (Geistingen), ich hauw gein achtergedeg (Mechelen-aan-de-Maas), ich hauw gein achtergedêchten (Opoeteren), ich haw gein achtergedechte (Niel-bij-As), ik hauw gein achtergedechten (Neeroeteren), o aachtergedojgdje (Nederweert), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achtergedächte (Elen), achtərgədéchtə (Ophoven), axtərgədēͅxtə (Opgrimbie), gein achtergedêchten (Opoeteren), ich haw gein achtergedechte (Niel-bij-As), achtergedachts: achtergedechs (Brunssum), achtergedanken: achtergedanke (Munstergeleen), achtergedènke (Lutterade), achtergedenken: achtergedeinken (Dieteren), argwaan: ich haw gèn erg woân (Hamont), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich han gèn ergwaôn (Hamont), erg: do haw ich gin erg een (Achel), erg (in hebben) (Blitterswijck), ich ha gin erg (Stevoort), ich haaj es gein ereg in (Weert), ich had er gin erg in (Beringen), ich han er gein erg in (Opitter), ich hauw doa gein èrg ien (Lanaken), ich haw doa gein erg in (Neeroeteren), ich høij dōͅ gēn e͂ͅrəg in (Vroenhoven), ig hauw der gein erg in (Maaseik), ig how gen erg drin (Borgloon), ig hè er gin erreg in (Hechtel), ik ha der gên erg ien (Lommel), ik ha er gen erg in (Lommel), ik ha er gien erg in (Peer), ik haa gin erg (Lommel), ik had er geen er in (Sint-Huibrechts-Lille), kḁdḁə gīnɛrg in (Leopoldsburg), ärg (Sittard), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  do haw ich gen erg een (Achel), gein erg in (Maaseik, ... ), gēͅjn ɛerəg eͅn (Opgrimbie), gin erg (Stevoort), gén ēͅrəg īn (Vroenhoven), ich haaj er gein ereg in (Weert), ich had er gin erg in (Beringen), ich hauw doa gein èrg ien (Lanaken), ig hauw gein erg in (Neeroeteren), ig how gén erg drin (Borgloon), ig hè er gin erreg in (Hechtel), ik ha der gên erg ien (Lommel), ik ha er gien erg in (Peer), ik haa gin erg (Lommel), ik han geen erg in (Sint-Huibrechts-Lille), kadaə gin eͅrg in (Leopoldsburg), gedacht: dao haaw ich gei gedach aan (Rekem), do haa ich ge gədacht of (Sint-Truiden), ich haa er gin gedach van (Hasselt), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  do haa ich ge gedacht op (Sint-Truiden), gei gedach aan (Rekem), ich haa er gin gedach van (Hasselt), gedachte: ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich hatter gên gedachte van (Achel), hinderdenken: hingerdinken (Simpelveld), hintergedanken (du.): ich hou gen hintergedanken (Lontzen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  hintergedangken (Lontzen), kwaad denken: ik kon geen kaod dinken (Kaulille), kwaad gedacht: ich haa gië koad gedaach (Zepperen), ich had geen koa gedacht (Sint-Lambrechts-Herk), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich haa gië koad gedaach (Zepperen), kaâd gedacht (Sint-Lambrechts-Herk), kwaaddenken: kaot dénkə (Oirsbeek), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ik kon geen kaod dinken (Kaulille), kwade gedacht: ik ha gè ko gedacht (Lommel), kwade gedachten: ig haog gen kooi gedech (Val-Meer), ig haoj gejn koei gedegte (Veldwezelt), kwoaï gedachte (Venlo), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich hou gen kooj gedechte (Zichen-Zussen-Bolder), ig haog gen kooi gedechten (Val-Meer), ik ha gè koi gedachte (Lommel), mistroost: mistruësj (Gulpen), mistrouwen: mistrouwe hebbe (Weert), mistrouwwe (Amby), nagedacht: ich haa gè noa da-ch, gèn a͂oterdènke (Wellen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich haa gè noada-ch (Wellen), presumatie: ik höw geng prezemaasje (Mheer), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  prezemaasje (Mheer), presumptie: persoentsje (Einighausen), persŏŏnsie (Grubbenvorst), perzonsje(n) (Schinveld), presonsie (Gulpen), prezomsie (Grevenbicht/Papenhoven), prezonsie (Beesel), prezonsje (Guttecoven), presumpties: ich hoa gein presoompzes (Zichen-Zussen-Bolder), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich hoa gein presoompzes (Zichen-Zussen-Bolder), verdenken: ich ha gie verdeinke (Spalbeek), verdinkə (Wijnandsrade), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  verdeinke (Spalbeek), vermoeden: vermoajen (Reppel), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  gein vermoajen (Reppel), wantrouwen: waantroewe (Noorbeek, ... ), wantroewe (Puth), wantroewen (Sittard), wantroewən (Urmond), wantroeë (Merkelbeek), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  wāntrōͅwen (Amby), wāntrōͅwə (Maastricht) achterdenken || achterdocht [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || achterdocht, berekening, overweging || argwaan || een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4