31719 |
afgezaagd kantstuk |
afval:
af˲val (L163p Ottersum),
āf˲val(ǝ) (L330p Herten),
ǭf˲val (Q083p Bilzen),
kantstuk:
kantstø̜k (L271p Venlo),
lat:
lat (Q083p Bilzen),
plankenrest:
plaŋkǝrɛs (L330p Herten),
rafel:
ręjfǝl (L421p Dilsen),
schaal:
šāl (Q204a Mechelen),
snijkant:
snē̜kãnt (K353p Tessenderlo),
spatschaal:
spatšāl (Q018p Geulle),
spekhout:
spɛkhāt (K317p Leopoldsburg),
zoom:
zōm (Q121c Bleijerheide)
|
Het in de lengterichting afgezaagde, aan één zijde nog met schors bedekte zijdeel van een plank. Zie ook de lemmata ɛschaaldeelɛ en ɛwankantɛ.' [N 53, 29c; monogr.]
II-12
|