25740 |
aftrekken |
(de ketel) schoonmaken:
skunmākǝ (P180p Kerkom),
(het water) wegpompen:
w ̇ęxp ̇ompǝ (L362p Opitter),
(laten) weglopen:
węxlawpǝ (L387p Posterholt),
af laten lopen:
āf Iǭtǝ lǫwpǝ (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
aftrekken:
áǝftrękǝ (Q078p Wellen),
āftrękǝ (L325p Horn, ...
Q101p Valkenburg),
āftrɛkǝ (L318p Stramproy),
ǭftrękǝ (Q095p Maastricht),
bijsmeren met was:
bę̄jsmę̄rǝ met was (L267p Maasbree),
de was op de schoen inwrijven:
dǝr wās op dǝr šoŋ evrīvǝ (Q121c Bleijerheide),
insmeren:
insmeren (K278p Lommel),
ę̄šmę̄rǝ (Q253p Montzen),
instrijken:
enstrīkǝn (L421p Dilsen),
laten doorsijpelen:
lǭtǝ dūrsipǝlǝ (L289p Weert),
met was instrijken:
me was enstrikǝ (L163a Milsbeek),
was opzetten:
was opzętǝ (Q083p Bilzen)
|
De vloeistof van de niet-oplosbare delen laten weglopen of wegpompen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''klaren''. [N 35, 39] || Het met was bestrijken van de schoen. [N 60, 134b]
II-10, II-2
|