e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
andere damesschoenen aansteker: aanstekers (Borgloon), oͅnsteʔərs (Kwaadmechelen), oͅstekər (Kermt), ònsteeʔərs (Kwaadmechelen), ballerina (it.): zeer lichte slofjes  balərinas (Velm), ballerine (fr.): balərinnə (Paal), baləRinə (Paal), ballerinetje (<fr.): balərinəkəs (Riksingen), bandjesschoen: met riem over wreef  bêndjesjoon (Neeritter), begijnschoen: platte hak met riem over wreef  begiensjoon (Neeritter), botje: bòddəʔəs (Kwaadmechelen), daim (fr.) schoen: Van Dale: daim (Fr.), herteleer; (in Belg.) suède.  dēͅsjōn (Opglabbeek), dèè schoen (Beringen), damesschoen: damesschoon (Boekend, ... ), damessjeun (Maastricht), damesschoentje: dames-scheunkes (Schimmert), dansschoen: Lage hak.  dansschoen (Herk-de-Stad), dcollet (fr.): dekolte (Tongeren), dekoͅltē (Leopoldsburg), décolletés (Leopoldsburg), dcolletschoen (<fr.): de.kəlte.syn (Tongeren), dcollettje (<fr.): décolletékes (Beverlo), dékotéke (Beverlo), doorloopschoen: dôôrlaop-sjoon (Klimmen), dress (<fr.): var. v. tressé? &lt; Van Dale: dresseren, 2. vlak, gelijk maken; (in de confectie) (een kledingstuk) door persen in de gewenste vorm brengen? i.e. Van Dale (FN): dresser, 5. &lt;amb.&gt; rechtmaken - platmaken, houwen  dressées (Paal), drɛsēs (Paal), fantasieschoen: fantasieschoen (Beverlo), fantasieschoene (Beverlo), fantasischuwne (Zelem), feestschoen: hoge hak  feestsXun (Herk-de-Stad), hakkenbandje: met riem om enkel  hakkebèndje (Neeritter), hakschoen: hakšōn (Maaseik), hoge hakken: hogehakken (Oirlo), hoge schoen: hoͅux sxuu (Borgloon), hoge versjes: houg veskes (Borgloon), insteker: enstekərs (Achel), eͅnstēkərs (Linkhout), instékers (Weert), knoopjesschoen: knuipkessjoon (Ulestraten), knoopschoen: knuipsjoon (Urmond), leren schoen: leir sŋn (Wintershoven), louis quinze-schoen: louis keis sjeun (Wijk), mocassin (fr.): mocassins (Paal), mòkasɛɛs (Paal), moedersschoen: moederschoenen (Beverlo), moedersschoen (Beverlo), molire (fr.): molières (Maastricht), moliretje (<fr.): molièrkes (Susteren), open schoen: aope sjoon (Sittard), oape schoon (Horst), oope sjoen (Meijel), oope sjōēn (Meijel), ope schoon (Horst), opə šyn (Riksingen), pantoffel: pantoefele (Grathem), piekschoen: pieksjoen (Hoeselt), pin: Schoenen met naaldhakken (halfspottende benaming).  pen (Stokkem), pinschoen: pinschön (Valkenburg), platte schoen: platte schoon (Weert), platte sjeun (Caberg), platte sjoon (Borgharen, ... ), platte sjoōn (Einighausen), platə sxuu (Borgloon), platə sXuən (Hasselt), platə sXüünə (Donk (bij Herk-de-Stad)), platə šōn (Bree), platə šón (Mechelen-aan-de-Maas), plätə šy (Rosmeer), platte vrouwluischoen: platte vrelieschoen (Beringen), pølatə vrəlīsXūn (Beringen), pletjes: [sic]  pletjes (Munstergeleen), pumps (eng.): pumbs (Bleijerheide), pump (Klimmen), pumps (Oirlo, ... ), pums (Amstenrade, ... ), pùmps (Maastricht), hoge hakken  pumps (Oirlo), moeilijk leesbaar  pums (Horst), veel officiële hedendaagse benamingen overgenomem  pumps (Hoensbroek), sandaal: sandale (Weert), schoen bet riempjes: skūən bə rimkəs (Opheers), schoen met een franse hak: schoon met ene Franse hak (Meerssen), schoen met een klep: schoon met ene klep (Meerssen), schoen met een riempje: schoon met ene reemke (Meerssen), schoen met half hakje: sjoon met hauf hakske (Schimmert), schoentje: šōnkəs (Ophoven), slets: sletsən (Neerpelt), sletsje: sletske (Val-Meer), sletskes (Zichen-Zussen-Bolder), slipper: sjlippers (Munstergeleen), slippers (Grathem, ... ), sportschoen: sportschoeən (Borgloon), [sju in Rosmeer is mv.]  spoͅrtšy (Rosmeer), talon (fr.): taloͅns (Beringen), talòns (Beringen), talonnetje (<fr.): talonneʔes (Kwaadmechelen), taloͅnəʔəs (Kwaadmechelen), tressschoen (<fr.): [Van Dale (FN): tresser, vlechten]  trɛse:šyn (Tongeren), vrouwenschoen: vrouwesjoon (Posterholt), vrouwluischoen: vrelisXunə (Tessenderlo), vroliesjoehn (Meijel), vroliesjoen (Meijel), vrouwluu sjoon (Beek), vrowluj sjong (Bocholtz), vroͅlyjšōn (Teuven), vruiliesjoon (Neeroeteren), vröllieschoen (Beringen), vrøͅlisXōən (Kaulille), vrəlīšoon (Bocholt), algemene benaming voor de vrouwenschoen  vrellieschoene (Tessenderlo), wandelschoen: wandelsjóon (Tegelen), wijverschoen: wê"verschoen (Beverlo), zitschoen: tegenwoordig met deze abnormaal hoge hakken ook zitschoon  zitschoon (Venlo), zwenkschoen: ? - WNT: zwenk, 2) Iets van weinig of geen waarde. Sinds lang veroud.  zwinkschjun (Millen) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] || damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] || vrouweschoen [vrouwenschoen] III-1-3