e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandenhaak bandenhaak: bāndǝhǭk (Meerlo, ... ), bandgrif: (mv.)  bant˲grefǝ (Bilzen), bandhaak: banthǭk (Klimmen), baŋkhǫak (Heerlen), bānthǭk (Oostrum), bānthōk (Bevingen), draagbeugel: drāx˱bø̄gǝl (Rothem), draaghaak: drāxhǭk (Neeritter), draagijzer: drāx˱īzǝr (Helden, ... ), draagklem: drāxklɛm (Herten), drager: drɛ̄gǝr (Helden, ... ), grote tang: grūtǝ taŋ (Diepenbeek), haak: (h)uǝk (Bilzen), hǭk (Jeuk), hefijzer: he̜f˱īzǝr (Well), ijzerklauw: ē̜zǝrklō (Loksbergen), karrenradhaak: karǝrathǭk (Simpelveld), klauw: klǫw (Spekholzerheide), kramp: kramp (Maastricht  [(mv krɛm)]  ), reephaak: rijphǭk (Jeuk), rɛ̄jphǭk (Zutendaal), sleutel: sleutel (Ophoven), tuimelijzer: tumǝlīzǝr (Spekholzerheide  [(werd gebruikt voor het wentelen en verplaatsen van rails)]  ) Een ijzeren steel met aan het uiteinde een inkeping of een haak die wordt gebruikt om de in de vuurkuil of wielbandenoven verhitte wielband uit het vuur te halen en naar het karrenwiel over te brengen. Volgens de invuller uit Q 121b waren er doorgaans vier van deze bandenhaken nodig om een wielband te verplaatsen. Zie ook afb. 212. [N 33, 327] II-11