18563 |
bandje over de mouw aan de onderkant |
bandje:
bɛ̄ntjə (L265p Meijel),
lommel:
lummel (Q121c Bleijerheide, ...
Q099p Meerssen),
mouwpat (<fr.):
cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
moew pat (L381p Echt/Gebroek),
pat (<fr.):
cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
pait (Q071p Diepenbeek),
pat (L417p As, ...
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
Q007p Eisden,
Q165p Horpmaal,
Q016p Lutterade,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
Q253p Montzen,
L368p Neeroeteren,
L433p Nieuwstadt,
Q200p s-Gravenvoeren,
P052p Schulen,
Q015p Stein,
K361p Zolder),
pat op de moew (L299p Reuver),
Verklw. pátsj\\ cfr. WNT: pat (I) {van fr. patte}, bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
pàt (Q083p Bilzen),
patje (<fr.):
cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
patje (L271p Venlo),
patškə (Q088p Lanaken),
pätje (L428p Born),
trekkertje:
treakkerke (L246p Horst),
voor toe te trekken:
voor toe te trekken (L416p Opglabbeek)
|
een bandje over de mouw aan de onderkant (pat?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|