32717 |
beginvoren in het midden |
berg:
bá.rǝx (Q167p Koninksem),
bęrǝx (K315p Oostham),
bɛ.rǝx (Q240p Lauw, ...
P220p Mechelen-Bovelingen,
L367p Neerglabbeek,
L368* Onbekend,
Q161p Piringen,
L358p Reppel,
Q181p Sluizen,
Q166p Vechmaal),
bɛrǝx (P178p Brustem),
bɛ̄.rǝx (Q094p Hees, ...
Q174p Herderen,
L355p Peer,
Q084p Waltwilder),
hartvoor:
hat˲vuǝr (Q168a Rijkhoven),
heuvel:
ø̄.vǝl (Q011p Boorsem),
kroft:
kruf (Q181p Sluizen),
rug:
rex (L355p Peer),
røk (P179p Aalst, ...
P224p Boekhout,
P218p Borlo,
P182p Buvingen,
P175p Gingelom,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P177a Ordingen,
Q157a Overrepen,
P223p Rukkelingen-Loon,
P227p Vorsen,
Q117a Waubach,
P177p Zepperen),
røx (L250p Arcen, ...
K318p Berverlo,
P113p Binderveld
[(bij pand)]
,
L353p Eksel,
L286p Hamont,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad
[(bij groot stuk)]
,
K317a Kerkhoven,
K314p Kwaadmechelen,
K317p Leopoldsburg,
K278p Lommel,
Q177p Millen,
P214p Montenaken,
Q182p Nerem,
K315p Oostham,
L314p Overpelt,
P174p Velm,
L354p Wijchmaal,
P118a Wijer),
rø̜.x (Q080p Vliermaal),
rø̜k (L317p Bocholt
[(twee voren)]
, ...
Q011p Boorsem,
L428p Born,
Q159p Broekom,
Q191p Cadier,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
L322p Haelen,
P197p Heers,
Q164p Heks,
Q158a Henis,
L426z Holtum,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
Q188p Kanne,
Q152p Kerniel,
L369p Kinrooi,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q006p Leut,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
L319p Molenbeersel,
Q096c Neerharen,
Q197p Noorbeek,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
Q162p Tongeren
[(drie of vier voren)]
,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
Q172p Vroenhoven,
Q008p Vucht,
Q079a Wintershoven),
rø̜q (L421p Dilsen, ...
Q007p Eisden,
L419p Elen,
L370p Kessenich,
L424p Meeswijk),
rø̜x (L282p Achel, ...
Q163p Berg,
Q242p Diets-Heur,
L413p Helchteren,
K360p Heusden,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
P118p Kozen,
Q169p Membruggen,
L312p Neerpelt,
Q168a Rijkhoven,
Q076p Romershoven,
Q168p s-Herenelderen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P121p Ulbeek,
Q075p Vliermaalroot,
Q078p Wellen,
Q155p Werm,
Q073p Wimmertingen),
ręk (Q087p Gellik, ...
Q002p Hasselt,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
Q091p Veldwezelt),
ręq (L359p Beek, ...
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L361p Tongerlo,
L365p Wijshagen),
ręx (L417p As, ...
Q072p Beverst,
Q083p Bilzen,
Q003p Genk,
L356p Grote-Brogel,
Q170p Grote-Spouwen,
Q094p Hees,
Q081a Heesveld-Eik,
Q089p Martenslinde,
Q082p Munsterbilzen,
Q084p Waltwilder,
Q005p Zutendaal),
rɛx (Q174p Herderen, ...
Q090p Mopertingen,
Q175p Riemst,
Q171p Vlijtingen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
rugstrang:
røxstrá.ŋk (L313p Sint Huibrechts Lille),
rø̜kštraŋk (Q019p Beek, ...
Q097p Ulestraten),
rugvoor:
rø̜k˲vǭr (Q191p Cadier),
strang:
strá.ŋk (L313p Sint Huibrechts Lille),
te hoog aangeschoten:
tǝ hōx˱ ǭngǝšuę.tǝ (Q089p Martenslinde
[beginvoren die te diep zijn geploegd en daardoor hoger liggen dan gewenst]
),
varkensrug:
vɛ̄.rǝkǝsrø̜k (Q012p Rekem),
vɛ̄.rǝkǝsręq (L361p Tongerlo
[(hoge rug)]
),
wal:
wal (L265b Kronenberg)
|
Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b]
I-1
|