31901 |
beitelvouw |
muil:
mul (Q121c Bleijerheide),
opgelegde beitel:
ǫp˲gǝlax˱dǝ bęjtǝl (Q018p Geulle, ...
L387p Posterholt),
slijpbaan:
šlīp˱bān (Q033p Oirsbeek),
vouw:
fǫw (L270p Tegelen),
vǫw (Q204a Mechelen, ...
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
Q015p Stein,
L271p Venlo),
vǭj (L381p Echt, ...
L328p Heel)
|
Het schuingeslepen uiteinde van het beitelblad, dat uitloopt op een scherpe snede. Zie ook afb. 63b en het lemma ɛvouw van een beitelɛ in Wld II.11, pag. 44-45. Het betreft daar beitels die door de smid worden gebruikt.' [N 53, 34b-c; N G, 28]
II-12
|