25630 |
beschuitgelei |
beschuitcrème:
bǝšȳtkrē̜m (Q035p Brunssum),
beschuite-gelei:
bǝšȳtǝ šǝlęj (Q099q Rothem, ...
L270p Tegelen,
Q204p Wittem),
bǝšȳtǝšǝlęj (Q121p Kerkrade),
beschuitgelei:
bǝsxytgǝlęj (L163p Ottersum),
bǝsxytsǝlęj (L250p Arcen),
bǝsxȳtgalęj (L269p Blerick),
bǝšytjǝlē̜ (L317p Bocholt),
bǝšȳtšǝlęj (Q197p Noorbeek, ...
Q015p Stein),
bǝšȳtžǝlęj (Q203p Gulpen, ...
L292p Heythuysen,
Q112p Voerendaal),
beschuitpasta:
bǝšȳtpasta (Q095p Maastricht),
beschuitsgelei:
bešøjtsžalęj (Q193p Gronsveld),
braziliaanse zeep:
braziliaanse zeep (Q198b Oost-Maarland),
emulsie:
emulsie (L292p Heythuysen),
gelei:
gelei (L270p Tegelen),
šǝlęj (Q021p Geleen),
loog:
het loog (Q204p Wittem),
mechanische zeep:
mechanische zeep (L265p Meijel),
siciliaanse zeep:
šiliānsǝ zejp (L292p Heythuysen)
|
Honingzoet, ingrediënt voor de bereiding van beschuit" (z. Van Dale 9de druk blz. 235), is beschuitgelei. Vraag N 29, 57c luidde: "Welke andere stoffen worden aan het meel toegevoegd?" Op deze vraag kwamen allerlei verschillende antwoorden die tevens op verchillende stoffen of producten duidden. Een aantal opgaven betekent "beschuitgelei". Hiervan is een apart lemma gemaakt, waarin ook zijn opgenomen de "zeep"-opgaven. Heel waarschijnlijk is de "zeep" een ingrediënt van de gelei. Dus moet men de "zeep"-opgaven niet synoniem beschouwen met de "gelei"-opgaven. De antwoorden die vallen onder de woordtypen "vet", "vetstoffen", "boter", "zetmeel", "stroop", "blanke stroop", "honing", "glucose", "suiker", "bastaardsuiker", "Barbados-suiker", "zout", "eieren", "wit van ei", "eiwit", "eende-eieren", "gist", "natte gist'''', "heffe", "potas", zijn niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteraard kunnen al deze genoemde stoffen ingrediënten zijn voor het bereiden van beschuit.' [N 29, 57c]
II-1
|