28610 |
bijendoek |
bienkleed:
binklēt (Q071p Diepenbeek),
bijdoek:
bi-jdōk (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen),
bi-jdǭk (L372p Maaseik),
bidōk (L294p Neer, ...
L416p Opglabbeek),
bijdoek (Q003p Genk, ...
K353p Tessenderlo),
bęjdūk (L265p Meijel),
bijendoek:
bejnǝndūk (L210p Venray),
bejǝdo.k (L421p Dilsen),
bejǝdōk (L246p Horst, ...
L246p Horst),
bejǝnduk (L215a Wellerlooi, ...
L215a Wellerlooi),
bi-jǝdōk (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L333p Asenray / Maalbroek,
Q019p Beek,
Q019p Beek,
L381b Peij,
L381b Peij,
L289p Weert,
L289p Weert),
bęjǝdūk (L265p Meijel),
bęjǝndōk (Q003p Genk),
bijenkleed:
bijenkleed (Q002p Hasselt),
bijkleed:
bijkleed (K278p Lommel),
biklēt (P177p Zepperen),
biklęjt (L416p Opglabbeek),
doek:
do.k (L421p Dilsen),
doek (Q009p Maasmechelen, ...
Q015p Stein),
duk (P107a Rummen, ...
P176p Sint-Truiden),
dōk (Q197p Noorbeek, ...
Q015p Stein,
Q197a Terlinden,
L271p Venlo),
dūk (L210p Venray),
gaasdoek:
gāsdǫwk (Q002p Hasselt),
gaasdoekje:
gāsdikskǝ (Q002p Hasselt),
kleed:
klēt (Q071p Diepenbeek),
klęjt (P120p Alken),
korfdoek:
kø̜rfdōk (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
kǫrfdōk (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born),
opbinddoek:
ǫpbentdok (L414p Houthalen),
reisdoek:
ręjsdōk (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
sluitdoek:
sluitdoek (K317a Kerkhoven),
sluitstuk:
sluitstuk (K317a Kerkhoven),
windel:
wenjǝl (L428p Born),
zak:
zak (Q019p Beek, ...
L384p Herkenbosch,
K317a Kerkhoven,
Q015p Stein)
|
Het doek dat om de korf wordt gewonden en dat aan de korfwand wordt vastgezet met oognagels of pinnetjes. Soms (K 317a, L 384 en Q 15) gebruikt men hiervoor een jutezak. Het doek moet in elk geval luchtig zijn. [N 63, 104a; monogr.] || Het doek dat op de plaats waar de beide korven bij het jagen met de openingen tegen elkaar komen, om de korven wordt gewonden. In L 330 gebruikt men hiervoor een oude jutezak. [N 63, 87b; monogr.]
II-6
|