31000 |
binnennaaigroef |
blinde gleuf:
bleŋǝ glø̄f (L267p Maasbree),
gleuf:
gleuf (Q001p Zonhoven),
groef:
groef (K278p Lommel),
gruf (L265p Meijel, ...
L293p Roggel),
grōv (L421p Dilsen),
grūf (Q083p Bilzen, ...
L163a Milsbeek),
jruf (Q121c Bleijerheide),
richel:
regǝl (Q018p Geulle),
sleuf:
šlø̄f (L293p Roggel),
voor:
vǭr (Q253p Montzen)
|
De sleuf die men maakt rondom de rand van de binnenzool om onder het binnenvlak, dat met de voetzool in aanraking komt en dus effen en glad moet blijven, door te naaien. Om de loopzool zo aan de schoen te naaien, dat er van de naad op het loopvlak niets te zien is, verzinkt men deze. Men snijdt daartoe een groef in het loopvlak, waarin de steken gelegd worden. [N 60, 106a]
II-10
|