e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad van de aanaardhandploeg aanhoger: ānhø̄gǝr (Haelen), ǫi̯nhui̯gǝr (Gelinden, ... ), blad: blat (Halen), blāt (Boekt Heikant, ... ), cultivatortje: kølvatǝrkǝ (Achel), grondijzer: grǫntižǝr (Meijel), hak: hak (Bocholt, ... ), hart: hart (Ulestraten), hoogschaar: hȳxšār (Oud-Caberg), ijzeren blad: izǝrǝ blat (Gennep, ... ), kaploep: kaplup (Banholt, ... ), plaai: plāi̯ (Maasmechelen), ploeg: plox (Maaseik, ... ), plǫu̯x (Herkenbosch), ploegje: pluxskǝ (Lommel), plø̄xskǝ (Neeritter, ... ), ploegschalm: ploxšɛlǝm (Gelieren Bret), ploegschulp: ploxsxølǝp (Lummen), riester: rystǝr (Neerharen), røstǝr (Kwaadmechelen), rēstǝr (Baexem), rīstǝr (Zichen-Zussen-Bolder), schaar: sxār (Leuken), sxǭr (Milsbeek, ... ), šār (Holtum, ... ), šǭr (Klimmen), schaard: sxārt (Sevenum, ... ), šārt (Helden, ... ), schalm: sxalǝm (Kiewit), šalǝm (Bocholt, ... ), schoffel: šofǝl (Bocholt), šufǝl (Herkenbosch), schulp: skø̜lǝp (Opheers), sxølǝp (Halen, ... ), sxɛlǝp (Hasselt), šęlǝp (Rosmeer), wroeter: vryi̯ǝtǝr (Lommel) Het werkende deel van de aanaardhandploeg. [N 18, 46a; monogr.] I-5