31257 |
blok voor aambeeld of klein gereedschap |
aanbeeldblok:
[aanbeeld]blǫk (Q018p Geulle, ...
L217p Meerlo,
L329p Roermond),
aanbeeldklos:
ambeltklǫs (L213p Well),
aanbeeldsklos:
ambēltsklǫs (L192a Siebengewald),
aanbeeldvoet:
ōmbęlt˲vut (P047p Loksbergen),
aanblok:
āmblǫk (L371p Ophoven),
aanviltblok:
[aanvilt]blǫk (P176b Bevingen, ...
P219p Jeuk,
L382p Montfort,
L321p Neeritter
[(werd gemaakt van een eiken stronk)]
,
Q099q Rothem,
L432p Susteren),
aanviltsblok:
ānvɛ.ltjs˱blǫk (L318b Tungelroy),
āvɛljts˱blǫk (Q020p Sittard),
ambossblok:
[amboss]blǫk (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen),
blok:
blǫk (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q095p Maastricht,
Q117p Nieuwenhagen,
Q118p Schaesberg,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide,
Q112z Ten Esschen,
L210p Venray
[(voor speerhaak en staken)]
,
L289p Weert),
blok van het aanvilt:
blǫk ˲van ǝt˱ [aanvilt] (L423p Stokkem
[(meestal het onderste deel van eikeboom)]
, ...
Q005p Zutendaal),
boomblok:
bǫwmblǫk (Q108p Wijnandsrade),
boomvot:
bǫwmvǫt (Q108p Wijnandsrade),
ezelenblok:
ē̜zǝlǝblǫk (L329p Roermond),
houten blok:
hø̜̄tǝ blǫk (K353p Tessenderlo),
klos:
klǫs (L165p Heijen, ...
L159a Middelaar,
L163p Ottersum),
klots:
klǫts (L291p Helden, ...
L216a Oostrum,
L290p Panningen),
knoer:
knōr (L331p Swalmen),
knūr (L299p Reuver),
kont:
kōnt (Q088p Lanaken),
kont van de boom:
kǫnt ˲van nǝ bōm (Q083p Bilzen),
stoel:
štōl (Q098p Schimmert),
voet:
vos (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade),
vōt (L291p Helden, ...
Q117p Nieuwenhagen,
L290p Panningen,
Q118p Schaesberg),
vot:
vǫt (L423p Stokkem
[(onderste deel van eikeboom)]
)
|
Het houten blok waarop aambeeld, speerhaken, staken etc. geplaatst worden. Het bestaat doorgaans uit het onderste, dikke gedeelte van de stam van een taaie boomsoort. Zie ook afb. 16. Bij de koperslager uit L 210 vormde het blok de basis voor de ezel, een aambeeldachtig hulpgereedschap dat bestond uit een soort stang waaraan aan één uiteinde een bolle of platte verhoging was aangebracht. In de bovenzijde van het blok waren gaten met verschillende diameters aangebracht die werden gebruikt wanneer in een metalen plaat een bol vlak moest worden geklopt. Vgl. ook de toelichtingen bij de lemmata "ezel" en "matrijs, holblok". Zie voor het woordtype knoer ook RhWb (IV) kol. 1069, s.v. ɛKnurzɛ: "knorriges Stück Holz, Baum-, Aststumpf, Wurzel, schwer spaltbar". De tussen haakjes geplaatste vormen zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma "aambeeld".' [N 33, 41; N 64, 32g; N 66, 13g; N 64, 32d; N 66, 13d; N 66, 5b; monogr.]
II-11
|