e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bord bord: bord (Houthem, ... ), boͅrt (Bocholt, ... ), veur de borde kómme: voorde zaak uitkomen; ter tafel of ter berde brengen  bort (Sittard), plank: plāŋk (Gennep, ... ), plateel: platälle (Eupen), pothuisplank: pǫthysplāŋk (Ottersum), pottenplank: pǫtǝplaŋk (Tegelen), raat: raat (Heerlen), rayonplank: rǝjonplāŋk (Maastricht), rǝjǫŋplāŋk (Maastricht  [(gewoonlijk 175x20 cm)]  ), scheutplank: šø̄̄tplaŋk (Tegelen), schotel: schotel (Hasselt), sxotəl (Blitterswijck, ... ), sxōtəl (Overpelt), sxø&#x0304təl (Koninksem), šōtəl (Koninksem), soeptelder: soeptelder (Heerlen), soepteller: soptɛlər (Opglabbeek), telder: taijer (Broeksittard, ... ), te.i̯ər (Maaseik), teier (Schinveld), teijer (Heythuysen, ... ), tei̯ər (Herten (bij Roermond), ... ), tejer (Ulestraten), tejjel (Echt/Gebroek), tejjer (Beegden, ... ), tejjər (Melick), tejər (Stevensweert, ... ), telder (Baarlo, ... ), teldjer (Stramproy), teldər (Venray, ... ), teljer (Baexem, ... ), telljer (Sint-Odiliënberg), teëjer (Brunssum), tēlder (Simpelveld), tēldər (Blitterswijck, ... ), tēͅi̯ər (Bocholt, ... ), tēͅldər (Eupen, ... ), tĕjjer (Sittard), te͂ͅi̯ər (Lozen), teͅi̯ldər (Lontzen), teͅi̯ər (Beek, ... ), teͅldər (Kelmis, ... ), teͅljər (Bocholt, ... ), tīējerre (Nuth/Aalbeek), tälder (Eupen), tèier (Sittard), tèjer (Maasbracht, ... ), tèjər (Linne), tèlder (Bocholtz, ... ), tèər (Grathem), téjjer (Echt/Gebroek, ... ), tɛi̯ər (Lanklaar, ... ), tɛlder (Merselo), tɛldjər (Stramproy), tɛldǝr (Tegelen), tɛldər (Bleijerheide, ... ), tɛljər (Stein), tɛ̄.ldər (Sint-Martens-Voeren, ... ), tɛ̄ldər (Gennep, ... ), Aet dienen tejjer laeg \'nen Tejjer soep Waem haet die tejjer gebraoke  te:jjer (Roermond), Bord gebruikt bij het diner of lunch. Eine télder soep.  téjer (Neer), duitse ei  teier (Born), einen telder soep: een bord soep Verklw. telderke  telder (Venlo), soms  telder (Venray), teͅi̯ər (Bree), verdwijnt  teͅi̯ər (Mechelen-aan-de-Maas), Verklw. telderke  telder (Heerlen), verklw. téijerke  téijer (Sittard), verouderd  tɛldər (Lommel), è van tel, accent op tel  telder (Heijen), èè hauw ure wi-j telleerkes  tejjer (As, ... ), teldertje: téjjerke (Echt/Gebroek), teller: teller (Terwinselen), teͅlər (Beverst, ... ), telloor: taleur (Valkenburg), talēr (Grote-Spouwen), talōr (Heppen), talu̯ār (Wijer), taly(3)̄r (Beringen, ... ), taly(3)̄ər (Kanne), talyər (Beringen, ... ), talø&#x0304r (Sint-Truiden), tal‧ø&#x0304r (\'s-Gravenvoeren), te-leur (Borgharen), teleur (Gronsveld, ... ), teleŭr (Houthem), telleur (Amstenrade, ... ), telluur (Weert), tellūūr (Nederweert), teluur (Nederweert, ... ), telūūër (Zonhoven), tely(3)̄rə (Beringen), telør (Bocholt), telər (Bocholt), tĕleur (Bunde), teͅlēr (Grote-Brogel, ... ), teͅliør (Wimmertingen), teͅlīr (Peer), teͅljur (Eisden), teͅlōr (Alken, ... ), teͅly(3)̄r (Helchteren, ... ), teͅlø&#x0304r (Alken, ... ), teͅlør (Heers), teͅlər (Bree), tleur (Meerssen), tlēr (Bree), tleͅi̯r (Bilzen), tly(3)̄r (Houthalen), tly(3)̄ər (Hamont), tlø&#x0304r (Boorsem, ... ), tëleur (Tongeren), təlēi̯r (Bilzen), təlēr (As, ... ), təleͅi̯r (Bilzen), təlī.ər (Hasselt), təlīr (Berbroek, ... ), təlīər (Genk, ... ), təljyr (Diepenbeek), təljør (Eisden), təlou̯ər (Lommel), təlūr (Peer), təlūər (Sint-Truiden), təly(3)̄i̯ər (Diepenbeek), təly(3)̄jər (Loksbergen), təly(3)̄r (Achel, ... ), təly(3)̄ər (Borlo, ... ), təlyr (Hamont), təlyər (Beringen, ... ), təlø&#x0304r (\'s-Herenelderen, ... ), təlø&#x0304ər (Borgloon), təlør (Heers, ... ), təlø͂ͅi̯r (Borgloon), təlø͂ͅr (Kortessem, ... ), təløͅi̯ər (Veulen), təløͅr (Kortessem), tərlēr (Zutendaal), tɛly(3)̄r (Eksel), tɛlyr (Overpelt), tɛlø̄̄r (Maastricht), Det viltsj möt, zag de meid en ze roldzje möt de telère nannen trap  teleer (As, ... ), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  teluu\"r (Beverlo), Verklw. teliërke  teliër (Hasselt), ؉r telËËër óó.ëtië.te: je bord leegeten  telūūër (Zonhoven), êt ën tëleur sòp Fr. tailloir  tëleur (Tongeren), vlaket: vlaket (Heerlen) bord [N 49 (1972)], [Roukens 03 (1937)], [Weijnen BN 06 (1939)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] || bord (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)] || bord om van te eten [Van Ginneken NE] || bord, eetgerei || bord, schaal || Bord, tafelbord. Plat aardewerk. De bodem van een bord of schotel vertoonde soms een geringeloord getal, dat de inhoudsmaat aangaf en tevens prijsbepalend was. Een en ander was gebaseerd op éénkwart. Men verkocht een schotel of bord per kwart, achtste of zestiende (Hermans, pag. 19). [N 49, 103a; monogr.] || boterhambordje || eetbord || etensbord || Plank waarop de draaier werkstukken van een bepaalde afmeting plaatst om deze door een helper naar de droogplaats of droogzolder te laten brengen. De rayonplank (Q 95) bevond zich in de rayonwagel (r\jǫnwāg\l), een wagen waarop de voorraden werden gestapeld. [N 49, 51a; monogr.] || plat of diep bord van het eetservies || schotel, bord || schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || tafelbord || telder/ telloor; inventarisatie van gebruik van dit woord of sst. hiermee in ándere betekenis dan \'etensbord\' (gebruikelijk in oost Brabant en Limburg) [N 20 (zj)] || teljoor || teljoor, bord II-8, III-2-1