22350 |
doel bij verstoppertje spelen |
aanslag:
koek is de roep van degene die zich verstopt heeft
āsjlāg (Q117p Nieuwenhagen),
bedot:
bedot (K317a Kerkhoven, ...
K317p Leopoldsburg),
bergplaats:
bergplats (L216p Oirlo),
boom:
boum (L300p Beesel),
buut:
buut (L428p Born, ...
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q015p Stein),
by(3)̄t (Q095p Maastricht),
byt (L164p Gennep),
I. buut ... [buu:t], verg. II. buut = A.N. buit.
buut (Q095p Maastricht),
doos:
doees (Q117a Waubach),
haan:
hoͅən (Q193p Gronsveld),
haver:
Bij haa.vere [bij versteëke spee.le].
den haa.ver (K361p Zolder),
Vgl. Fr. le havre (toevluchtsoord; wijkplaats). Z. ook Lb. Id. haver-en-daver (bij het verstekenspelen).
haa.ver (K361p Zolder),
hok:
hok (L316p Kaulille),
hol:
haol (Q033p Oirsbeek),
hol (Q203p Gulpen, ...
Q121p Kerkrade),
hool (Q196p Mheer, ...
Q098p Schimmert),
hōͅl (Q111p Klimmen),
huis:
hūs (Q113p Heerlen),
klets:
Stam van het werkw. kletsen.
klaets (L364p Meeuwen),
kletsplaats:
kletsplaats (L417p As),
lonk:
lonk (P047p Loksbergen),
maal:
maol (L381p Echt/Gebroek),
plek waar men moest opblijven:
de plák moe der most ópblèè.ve (K361p Zolder),
plok:
ploek (P219p Jeuk),
post:
pos (L330p Herten (bij Roermond)),
post (L330p Herten (bij Roermond)),
pot:
de pot (Q188p Kanne),
de pot roake (Q003p Genk),
poet (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L271p Venlo),
pot (L317p Bocholt, ...
Q086p Eigenbilzen,
L353p Eksel,
K360p Heusden,
K360p Heusden,
P188p Hoepertingen,
P219p Jeuk,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L298a Kesseleik,
Q240p Lauw,
K278p Lommel,
K278p Lommel,
L267p Maasbree,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L217p Meerlo,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
K359a Stal,
K359a Stal,
Q015p Stein,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
pot verbee (Q091p Veldwezelt),
pot-potte (L369p Kinrooi),
poͅt (L432p Susteren),
put (L271p Venlo),
Hier is ook de stok.
pot (L210p Venray),
potje:
pötteke (L353p Eksel),
potje-bedot:
Bij potstampen.
pètsje bedot (L417p As),
scheid:
Meer Royers.
sjeid (L318p Stramproy),
schuilplaats:
sjuulplaats (L271p Venlo),
stok:
sjtok (L331p Swalmen),
sjtoͅk (L331p Swalmen),
stok (L320a Ell, ...
L320c Haler,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L210p Venray,
L210p Venray,
L289p Weert),
stoͅk (L265p Meijel),
stók (L265p Meijel)
|
2. De plaats, vanwaaruit een spel een aanvang neemt en de zoeker of vanger vertrekt. || 7. De vertrek- of aftikplaats bij bepaalde kinderspelletjes. || [II]. Toevluchtsoord, veilige plaats (voor de zoeker bij het zoekspel of verstoppertjesspel, z. haa.vere). || Buut. || Doel. || Eindpunt. || het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] || Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] || Klets (III): (in een kinderspel, verstekerke) plaats waar men tegen een muur moet kletsen, als men iemand bemerkt heeft. || Plaats waar de "zoeker"staat bij verstoppertje spelen. || Pot, bij het verstoppertje spelen: de plaats waar de vanger moet staan. || Stok: 1) doel bij het verstoppertje spelen.
III-3-2
|