31202 |
dommekracht |
bok:
bok (Q111p Klimmen
[(de bok is veel zwaarder dan de winde en wordt gebruikt bij het lichten van spoorwegwagons etc)]
),
domme kracht:
dumǝ kraxt (K353p Tessenderlo),
dǫm kraxt (L371p Ophoven),
dommekracht:
dǫmǝkraxt (L291p Helden, ...
L217p Meerlo,
L290p Panningen),
hefboom:
høf˱bum (P047p Loksbergen),
kipbok:
kep˱bok (L421p Dilsen),
klamaaks:
klamāks (Q111p Klimmen),
krik:
krek (P176b Bevingen, ...
Q083p Bilzen,
P219p Jeuk,
Q005p Zutendaal),
krøk (K353p Tessenderlo),
palan:
plǭn (Q086p Eigenbilzen),
takel:
tākǝl (Q121b Spekholzerheide),
winde:
wen (Q095p Maastricht, ...
K353p Tessenderlo),
wenj (L291p Helden, ...
L330p Herten,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein,
L331p Swalmen),
wentj (L289p Weert),
weŋ (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide,
Q112z Ten Esschen),
weŋt (L266p Sevenum),
win (L159a Middelaar),
węn (Q083p Bilzen),
węŋ (P176b Bevingen),
wīn (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
wip:
wep (L417p As)
|
In het algemeen het werktuig waarmee de boom werd opgekrikt om hem onder de boomwagen te kunnen hangen. Zie ook het lemma ɛdommekrachtɛ in wld II.11, pag. 8. De werkman die de gevelde bomen naar de boomwagen versjouwde, werd in Tungelroy (L 318b) sjouwer (šǫwǝr) genoemd.' [N 50, 12a; N 75, 137c] || Werktuig om zware voorwerpen op te tillen. Het bestaat uit een zware kast, waarin een getande stang met haak door middel van een zwengel omhoog en omlaag kan worden bewogen. De dommekracht wordt onder het op te heffen voorwerp geplaatst. Zie ook afb. 3. [N 33, 219]
II-11, II-12
|