e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een stijl aanpunten (een stijl) scherpen: šɛrpǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]), (stempels) aanspitsen: (stempels) aanspitsen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), (stijl/stijlen) aanpunten: ānpønjtjǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ānpøntǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]), āpøntǝ (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Julia]  [Emma]  [Wilhelmina]), (stijl/stijlen) aanspitsen: ā.špe.tsǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), ānšpetsǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]), āšpetsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]  [Domaniale]), doppen: dø̜pǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Maurits]  [Domaniale] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), spitsen: špetsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]) Een houten stijl aan de onderzijde voorzien van een spitse punt. Op deze wijze zal de stijl onder invloed van de dakzakking niet breken, maar aan de punt omkrullen waardoor hij korter wordt. Het woordtype "doppen" (Q 121, Q 121c) is met name van toepassing op het bijkappen van de bovenkant van stijlen. Dat gebeurde wanneer een op maat gekapte stijl bij het plaatsen iets te strak bleek te zitten. Omdat het echter gemakkelijker, maar ook verboden was om de aangepunte onderkant van de stijl te bewerken, is het begrijpelijk dat deze term ook bij het aanpunten werd gebruikt. De plaatselijke term voor "stijl" en "stempel", het object van deze handeling, vindt men in het lemma Stijl. [N 95, 325; N 95, 308; monogr.] II-5