26311 |
een zak aanstroppen |
(zakken) aansteken:
ānštę̄kǝ (L432p Susteren),
(zakken) aanstroppen:
ǭnstrǫpǝ (P051p Lummen, ...
K353p Tessenderlo),
(zakken) vastmaken:
vastmākǝ (L374p Thorn),
aanhangen:
ānhaŋǝ (Q099q Rothem),
aanslaan:
aanslaan (L289p Weert),
aansteken:
anstę̄kǝ (L265p Meijel),
ānstę̄kǝ (L164p Gennep, ...
L292a Maxet,
L289p Weert),
aanstroppen:
ǭ.nstrø̜pǝ (Q180p Mal),
binden:
bęnjǝ (L362p Opitter),
inhangen:
ęnhaŋǝ (Q181p Sluizen),
knopen:
knø̄pǝ (L316p Kaulille),
stroppen:
strø̜pǝ (L372p Maaseik),
strǫpǝ (K353p Tessenderlo),
štrø̜pǝ (Q095p Maastricht),
toebinden:
towbęnǝ (Q241p Rutten),
tubenǝ (Q240p Lauw),
tybęnjǝ (L362p Opitter, ...
L361p Tongerlo),
tybęnǝ (L416p Opglabbeek),
toestroppen:
tustrępǝ (L371p Ophoven),
tystrø̜pǝ (L417p As),
tǫwstrǫpǝ (Q162p Tongeren),
vastmaken:
vastmaken (P051p Lummen, ...
K357p Paal),
vastpikken:
vastpekǝ (L330p Herten),
vaststeken:
vaststę̄kǝ (L211p Leunen, ...
L321p Neeritter,
L318p Stramproy)
|
Een zak graan aan de luireep, de luiketting of het luikoord vastmaken. [N O, 26c; Jan 233; Coe 212]
II-3
|