33121 |
eerste rij schoven van het dorsbed |
aanleg:
aŋlęx (K278p Lommel),
ālęq (Q112a Heerlerheide, ...
Q111p Klimmen),
ānlax (L423p Stokkem),
ānlęi̯q (L360p Bree),
ānlęq (L372p Maaseik, ...
Q009p Maasmechelen,
Q032a Puth,
Q099q Rothem,
Q020p Sittard,
L318b Tungelroy,
L268p Velden),
ānlęx (L215p Blitterswijck, ...
L317p Bocholt,
L320a Ell,
Q002p Hasselt,
L370p Kessenich,
Q002b Kiewit,
L369p Kinrooi,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
K357p Paal,
L266p Sevenum,
Q097p Ulestraten),
ǭi̯nlęx (Q156p Borgloon),
ǭlęx (K314p Kwaadmechelen),
ǭnlęq (L295p Baarlo, ...
L289b Leuken,
L288p Nederweert),
ǭnlęx (Q072p Beverst, ...
L371a Geistingen,
Q193p Gronsveld,
Q077p Hoeselt,
Q162p Tongeren),
ǭǝnlęx (L286p Hamont),
aanlegbed:
ālęq˲[bed] (Q111q Ransdaal),
aanlegbrei:
ǭnlęx˱[brei] (P107a Rummen),
aanslag:
ānslāx (L326p Grathem),
aanzet:
ǫǝnze̜t (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
bed:
[bed] (L282p Achel, ...
L429a Berg,
L331b Boukoul,
L426p Buchten,
P175p Gingelom,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q113p Heerlen,
Q100p Houthem,
L321a Ittervoort,
L355a Linde,
Q009p Maasmechelen,
L163a Milsbeek,
L382p Montfort,
Q018a Moorveld,
Q022p Munstergeleen,
L416p Opglabbeek,
P222p Opheers,
L163p Ottersum,
L420p Rotem,
L331p Swalmen,
Q112z Ten Esschen,
L374p Thorn,
L289p Weert,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
brei:
[brei] (K358p Beringen, ...
P048p Halen,
L413p Helchteren),
eerste bed:
īrstǝ [bed] (L289a Hushoven),
eerste brei:
īrstǝ [brei] (K358p Beringen),
īǝstǝ [brei] (K316p Heppen),
eerste gang:
īstǝ gaŋk (K359p Koersel),
eerste laag:
īštǝ lǭx (Q211p Bocholtz),
kussen:
kȳsǝ (Q204a Mechelen),
kø̜sǝ (Q121c Bleijerheide
[(alleen bij rogge)]
, ...
Q033p Oirsbeek),
onderlaag:
ǫndǝrlǭx (L282p Achel, ...
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L163p Ottersum,
P176p Sint-Truiden,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
ǫŋǝrlǭx (Q211p Bocholtz, ...
L270p Tegelen
[(bij boekweit)]
),
onderleg:
ǫŋǝrle̜x (L371a Geistingen),
onderligger:
ōndǝrle̜qǝr (Q095p Maastricht),
ǫndǝrlegǝr (L268p Velden),
ǫndǝrle̜gǝr (L269p Blerick, ...
L159a Middelaar),
ǫŋǝrle̜gǝr (L318b Tungelroy),
ǫŋǝrle̜qǝr (L295p Baarlo, ...
L432p Susteren),
onderligschob:
ǫŋǝrlexšǫp (L331p Swalmen),
onderste brei:
ønǝrstǝ [brei] (K318p Berverlo),
onderste laag:
ondǝrstǝ lōǝx (P176a Melveren),
onderste zij:
ǫndǝrstǝ zē̜i̯ (L312p Neerpelt),
rij:
rii̯ (L321p Neeritter)
|
De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.]
I-4
|