29829 |
geschifte steen |
doorgespleten kop:
dōrgǝšplētǝ kǫp (L382p Montfort),
gekloven steen:
gǝklōvǝ stęjn (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
geschaalde steen:
gǝšāldjǝ stęjn (L320a Ell),
geschifte:
gǝšeftǝ (L316a Lozen),
geschilde steen:
gǝšɛldǝ štęjn (L292p Heythuysen),
gespleten steen:
gǝšpliǝtǝ štē (Q202p Eys),
gǝšplētǝ štęjn (Q097p Ulestraten),
jǝšplē̜sǝ štē (Q121p Kerkrade),
halve brik op zijn lengte:
halǝvǝ brī̄k˱ op ˲zǝn lɛŋtǝ (Q003p Genk),
halve platte steen:
halǝvǝ platǝ stęjn (L321p Neeritter),
halve strek:
hawvǝ štrek (Q111p Klimmen),
kletser:
klɛtšǝr (Q111p Klimmen),
plaat:
plāt (Q198a Mesch),
plat stuk:
plat stęk (L364p Meeuwen),
platte brik:
platǝ brek (Q095a Oud-Caberg),
platte klezoor:
platǝ klɛtš˱ūr (Q121c Bleijerheide),
schaal:
sxāl (L210p Venray, ...
L289p Weert),
sxǭl (L163p Ottersum),
šal (L265p Meijel),
šāl (Q113p Heerlen, ...
L291p Helden,
Q100p Houthem,
Q121p Kerkrade,
Q197p Noorbeek,
L290p Panningen,
L432p Susteren,
Q197a Terlinden,
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg),
schaalsteen:
šālštęjn (L270p Tegelen),
schaalstuk:
sxālstøk (L211p Leunen),
strek doorgekapte steen:
strɛk dørgǝkapte stijǝn (K353p Tessenderlo)
|
Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.]
II-8
|