e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hak om de voor af te hakken aardhak: ęrthak (Rijckholt), ę̄rthak (Neeritter), afzethak: āf˲zęthak (Lottum), boshak: bǫshak (Gronsveld, ... ), hak: hak (America, ... ), hák (Merselo), landhak: lãnthak (Aijen, ... ), laphak: laphak (Maxet), rothak: rǫthak (Geleen) Een hak die men (in plaats van de in het vorige lemma bedoelde schop) gebruikt om de bovenlaag van de om te spitten voor af te hakken en in de open voor te brengen. Meestal is dat een grote hak, waarvan het (doorgaans hartvormige) blad even breed is als dat van de spade. Om de voor vlak te kunnen afhakken is de hoek tussen het blad en de steel kleiner dan bij een hak waarmee men de grond loskapt. [N 11A, 149a; N 18 add.; div.; monogr.] I-1