26155 |
heknagels |
bouten:
bǫwtǝ (L374p Thorn),
boutjes:
bǫw.tjǝs (L289p Weert),
gesmede nagelen:
gǝsmējdǝ nɛ̄gǝl (L316p Kaulille),
gesmede nagels:
gesmede nagels (K357p Paal),
handgesmede nagels:
hantjgǝsmēdǝ nāgǝls (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
latnagelen:
latnę̄gǝl (L330p Herten),
latnagels:
latnagels (Q193p Gronsveld),
nagelen:
niǝgǝl (L289p Weert),
nę̄gǝl (L164p Gennep),
nagels:
nagels (P051p Lummen),
slapers:
slǭpǝrs (K353p Tessenderlo),
smeednagels:
smētnāgǝls (P051p Lummen),
smeernagels:
smērnāgǝls (L292a Maxet)
|
De ijzeren nagels waarmee zoomlatten en hekscheien aan elkaar worden bevestigd. De handgesmede nagels die men in l 318 en l 321 kende, waren voorzien van grote koppen. [N O, 2h]
II-3
|