e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hinkelen bergjehinken: bɛrəXskə hénkən (Hamont), botsespring doen: botsesprink (Ospel), Hinkspel met steen, die door hem met de voet weg te hinken in een ander vak terecht moet komen.  bótsesprink doôn (Nederweert), Met afbeelding hinkelperk (7 vakken).  bótsesprink doen (Nederweert), botsespringen: botsespringe (Nederweert), hemel spelen: hiémel sjpèle (Remersdaal), hemelen: /  hiemele (Bilzen), heuvelhinken: heuvelhinken (Meeuwen), hikken: et hikke (Lontzen), hikke (Bocholtz, ... ), hikken (Heerlerheide, ... ), hékke (Remersdaal), hinkbergen: (hinkelperk)  hi:nkbäërge (Kaulille), hinkebergen: hinkenbè:rge (Venray), hinkelen: heenkele (Venray), heŋ?ələn (Lommel), hinkele (Heerlen, ... ), hinkelen (Blerick, ... ), hinkölen (Oostham), inkele (Leopoldsburg), ènkele (Stokkem), /  heenkele (Zichen-Zussen-Bolder), heenkelen (Riemst), heinkelen (Dilsen, ... ), henkele/ (Sittard), henkelen (Kerkhoven), hinkele (Amstenrade, ... ), Hinkele (Venlo), hinkele (Zonhoven), hinkelen (Beverst, ... ), Hinkelen (Eijsden), hinkelen (Eisden, ... ), Hinkelen (Kerkrade), hinkelen (Kessenich, ... ), hènkele (Bilzen, ... ), hènkele(n) (Maaseik), hènkelen (Echt/Gebroek), hénkele (Hasselt), ienkele (Hasselt), Hinkele: al springend op één been, een steen van een vierkant naar het volgende vierkant verschuiven. Boter/Melk/kaas/ Ieder voorzien van 3 voorwerpen, dienen om beurt in een vierkant van 9 vierkantjes een vak te bezette tot de vorming B/M/K. Wisse noa: Op het lager onderwijs werden door de jongens van het dorp tijdens de middagpauze een achtervolgingsspel gespeeld doorheen de weilanden rondom het dorp(een iemand kreeg de wis en mocht slaan op de veelal blote billen) Muèsse beffe :Bij valavond in schuren, de mussen uit het stro verjagen en in het schijnsel van een pillamp vangen om ze nadien terug los te laten.  hinkele (Hees), Kinderspel, waarbij op één been van stoeptegel naar stoeptegel of van het ene naar het andere met krijt op de grond getekende vak gesprongen wordt.  hinkele (Swalmen), Meestal hinken genoemd.  hinkelen (Geistingen), Meisjesspel  hinkelen (Peer), Steeds platte steen.  hinkelen (Blerick, ... ), veel variaties mogelijk  hènkele (Susteren), werd in Genk zelden door de jongens gedaan maar heel veel door de vrouwen  hinkele (Genk), hinken: ainken (Rotem), eingke (Eisden), einke (Sint-Truiden), enke (Bilzen, ... ), eŋkə (Molenbeersel), hainke (Rijkhoven), he-inke (Duras), heeinke (Rutten), heenke (Beverst, ... ), heenken (Hamont, ... ), heinke (Borgloon, ... ), henke (Boorsem, ... ), henken (Hoeselt, ... ), het hinken (Overpelt), heènken (Ulbeek), heͅnkə (Sint-Truiden), hienke (Maastricht), hing-en (Lommel), hinge (Lommel), hinke (Amby, ... ), hinken (Beringen, ... ), hinkə (Beegden), hiŋkə (Putbroek), hīnke (Amby, ... ), häänke (Kortessem), hènke (Genk, ... ), hènken (Stein), hènkë (Hoeselt), hènkə (Pey), hénke (Diepenbeek, ... ), hénkë (Tongeren), hênke (Zonhoven), hënke (Riksingen), hënken (Geleen), hîn-kê (Widooie), hînke (Tungelroy), həjnke (Vroenhoven), hɛnke (Mettekoven), hɛnken (Diepenbeek), iŋkə (Thorn), meisjes: hinken (Eksel), ènke (Dieteren), èŋkə (Meeswijk), énke (Geleen, ... ), ɛjnke (Boorsem), ɛnke (Bilzen, ... ), (hinkelperk)  hinke (Kaulille), /  einke (Sint-Truiden), heenke (Kanne, ... ), heenken (Hamont, ... ), heinke (Wellen), henke (Genk, ... ), henken (Lauw), hijnke (Wellen), hinke (Bilzen, ... ), Hinke (Montfort), hinke (Ophoven, ... ), hinke/ (Maastricht), hinken (Achel, ... ), Hinken (Kerkrade), hinken (Ophoven, ... ), hènke (Bilzen, ... ), hènken (Maaseik), hènkë (Hoeselt), héenke (Ulbeek), héngke (Elsloo), Hénken (Elen), hénkë (Tongeren), hééngke (Zichen-Zussen-Bolder), inke (Kinrooi), è.ngke (Hasselt), ènke (Hasselt), 4 laatste speelvak bovenaan  heenke (Kanne), 6. vortstèkerke 7. repe 8. heenke/heenkerke  heenke (Veldwezelt), [Met afbeelding pag. 105].  hinke (Roermond), [Met afbeelding].  hènkë (Hoeselt), Binnen bep. vakken een houtje of steentje voortschoppen.  hinken (Terwinselen), Daarbij kwam natuurlijk ook een "hinkstien": een stuk plavei of steen, zelfs glas - ieder kind (meisje) had zijn hinkelsteen in zijn zak (zoals de jongens hun scheuten of knikkers)  hinke (Zolder), De kinder zeen aon t -.  hinke (Maastricht), dit is springen van het ene vak naar het andere ,er is ook "heinken"waarbij op een voet staande een platte steen van het ene vak naar het andere moest "geheinkt"worden.  heinken (Leut), Het "hinke"was steeds een, door de meisjes, veel beoefend spel.  hinke (Herten (bij Roermond)), Hinkelen.  henken (Jeuk), hinken=mank lopen  hinken (Maastricht), hinkespelen  hinken (Eksel), Iech kan neet hinke, want iech höb geine sjelver.  hinke (Boorsem), In den opgang hinkelen de meisjes, op de speelplaats van de school.  (h)eͅŋkə (Niel-bij-St.-Truiden), In ei perrk hinke: meisjesspel.;  hinke (Bocholt), Kil. hinckelen, unico pede saltare.  ènke (Hasselt), Kom we gaan hinken (hinkelen).  heŋkə (Hamont), Meisjesspel  hinken (Peer), Men gebruikt verschillende hinkelbanen, die met krijt of een potscherf op het trottoir of met een stokje in het zand worden getekend. Door een aftelrijmpje wordt bepaald wie er mag beginnen.  hînke (Weert), Ook = hinkele.  hinke (Swalmen), Op de grond wordt een hinkbaan getekend. De meisjes springen op één been van t ene vak naar t andere; er komt nog n blokje hout bij dat met die ene voet naar t volgende vakje wordt gestoten.  heinke (Kortessem), Perkske hinken, zie perk.  hɛŋkə (Zonhoven), prupkessheter  hinke (Bunde), Pé.rek hi.nke, hinkelspel.  hi.nke (Zolder), Ss. hènkperk, hènkstein enz.  hènke (Echt/Gebroek), Sub bótsesprink doôn. Hinkspel met steen, die door hem met de voet weg te hinken in een ander vak terecht moet komen.  hînke (Weert), Sub gefuts: Aon t hinke mochste nie futse want dan moeste treg aon de lijn begenne.  `t hinke (Eigenbilzen), Sub hinkelen: meestal hinken genoemd.  hinken (Geistingen), Sub hinken, (2). Mnl. hinken, henken.  hè.nke (Zonhoven), Sub keingerspeile.  einke (Sint-Truiden), vgl. pag. 136: Hinken.  hénke (Sittard), Waarbij binnen bep. vakken een houtje of steentje wordt voort geschopt.  hinke (Bunde), ww. zw. [Vgl. hinkpot].  hīnke (Meerlo, ... ), zachte k  hink (Lommel), Zie: kinderspelen.  héngke (Sittard), hinken tot in de hemel: /  hinke tot in den hiemel (Neerharen), hinkeperken: hänkəpɛrkə (Zonhoven), hinkepinken: ènkepènke (Stokkem), /  heinkepeinke (Eisden), hénke pénke (Stokkem), inkepinke (Stokkem), De meèdsjes zin oppe speelplaats aan t hinkepinken.  hinkepinken (Uikhoven), hinkertje spelen: /  heenkerke (Veldwezelt), 4 laatste speelvak bovenaan  heenkerke spele (Kanne), 6. vortstèkerke 7. repe 8. heenke/heenkerke  heenkerke (Veldwezelt), hinkperken: hinkperken (Peer), hinkstapspringen: /  HinkStapSpringen (Bilzen), hinkstapsprènge/ (Genk), hinksteen: Daarbij kwam natuurlijk ook een "hinkstien": een stuk plavei of steen, zelfs glas - ieder kind (meisje) had zijn hinkelsteen in zijn zak (zoals de jongens hun scheuten of knikkers)  hinkstien (Zolder), hokjespringen: /  hokske spreinge (Diepenbeek), huppelen: huppelen (Doenrade, ... ), hüppele (Amstenrade), kwabben: kwabbe (Herten (bij Roermond)), kwabben (Steyl), Men tekende in t zand, op de stoep of op straat een vierkant, rechthoek of andere figuren en verdeelde deze in een aantal vakken van gelijke grootte. Afhankelijk van de grootte van de figuur of de ingewikkeldheid van het spel bedroeg dit aantal gewoonlijk 8 tot 16 vierkanten. Vervolgens werden deze genummerd, te beginnen bij 1.  kwabbe (Tegelen), Met krijt tekende men n in vierkanten verdeelde figuur. Al hinkende wordt dan n stuk pannescherf vooruitgeschoven. Men is áaf, als dit op een der krijtlijnen blijft liggen.  kwabbe (Tegelen), Waarbij binnen bep. vakken een houtje of steentje wordt voortgeschopt.  kwabben (Tegelen), ostertje springen: [österke < nösterke = nostertje, verkl. v. (pater) noster rozenkrans]  österke springe (Tungelroy), paradis (fr.) spelen: paradi sjpèle (Remersdaal), perken: /  perken (Dorne), perkhinkelen: perk hinkelen (Tessenderlo), perkhinkele (Heppen), perkhinkelen (Oostham), perkhinken: pennikhinken (Lottum), perkhenke (Neerglabbeek), perkhinke (Grote-Brogel), perkhinken (Bocholt, ... ), perkhênken (Opoeteren), perr`khinke (Bocholt), pé.rekhi.nke (Zolder, ... ), pêrkhinken (Hechtel), pɛrkhenke (Opglabbeek), pɛrkhenken (Zonhoven), pɛrkhinken (Opglabbeek), pɛrəkheenke (Zonhoven), /  perkheinken (Opitter), perkhinken (Heusden, ... ), pèrkhinke, hinkte pèrk, pèrkgehinkt.  pèrkhinke (Beverlo), Sub hi.nke.  pé.rek hi.nke (Zolder), perkjehinken: pɛrəkskənheenkə (Zonhoven), Sub perk, (2).  perkske hinken (Zonhoven), Sub perk: z.o. hinken, (2.).  pé.rrekske hènke (Zonhoven), perkspringen: /  park sprengen (Nieuwerkerken), poepelen: poepele (Hees, ... ), pothinkelen: is pothinkelen AN?  póthi.nkele (Gennep), Pothi.nke, pothi.nkte, gepothi.nkt.  pothi.nk(el)e (Gennep), Pothi.nkele, pothi.nkelde, gepothi.nkeld.  pothi.nk(el)e (Gennep), pothinken: pot hinken (Haelen), potheenke (Venray), pothinken (Gennep, ... ), pothīnke (Meerlo, ... ), póthingke (Meijel), is pothinkelen AN?  póthi.nke (Gennep), potjehinkelen: /  pötje hinkele (Ottersum), scheihinken: sjejhènken (Urmond), scherfjehinken: šärfkən ɛŋkə (Molenbeersel), schoepen: [sic]  sjoepe (s-Herenelderen), schraampjehinken: sjriémke hinke (Stramproy), korte "ai  sjaimke hinke (Stramproy), schraampjeschuifelen: sjaimke sjūfele (Stramproy), schrakkelen: sjrakkele (Spaubeek), het meest gebruikt  sjraggele (Schinnen), schuifelen: sjoefele (Millen), schuifelshinken: sjuufelshînke (Tungelroy), springen: /  sprengen (Zonhoven), steentjewerpen: /  stjeinke werpe (Sittard), tjonken: tsjeunke (Heers, ... ) [SND (2006)]/ [SND (2006)] || 1. Hinkelen. || 2. Hinkelen (spel). || 2. Hinkelen, bep. kinderspel. || 2. Hinkelen, kinderspel. || 2. Hinkelen. || 2. Kinderspel. || ? [SND (2006)] || ?? [SND (2006)] || [De meisjesspelen: 2]. Hinken. || [Hinken]. || [Meisjesspel]: Op een voet springen. || [pag. 98: Kinderspel]. || Bikkelen (meisjesspel). [ZND B1 (1940sq)] || Het hinkstapspel. || hinkele [SND (2006)] || hinkelen [N 112 (2006)], [SND (2006)], [SND (2006)] || hinkelen (?) [SND (2006)] || Hinkelen (kinderspel). || Hinkelen (meisjesspel). || hinkelen in een bijzonder raster [SND (2006)] || Hinkelen in krijtperk, waarbij een plat steentje of houtje (het z.g. "sjuufelke") met de voet naar een ander vak moest worden geschopt. || Hinkelen, kinderspel voor meisjes. || Hinkelen. || hinkelen/ [SND (2006)] || Hinkelen: Het bekende kinderspel. || Hinkelen: hinkelen. || Hinkelen: Kinderspel, waarbij de kinderen al hinkelend een steentje of houtje volgen dat zij van het ene vak van de hinkelbaan naar het volgende voortschoppen. || Hinkelen; op een been springen. || hinkelspel [BN 06], [VC 10] || hinken [SND (2006)] || Hinken (hinkelen). || Hinken (mank gaan; hinkelen). || Hinken. || Hinken: 2. (Kinderspel) op één been voo[r]tspringen. || Hinken: [Hinkelen]. || HInken: b) op een been voortspringen. || hinkspel [SND (2006)] || Hinkspel in de pot, d.i. een tekening op de grond (verschillende vormen). || Hinkspel. || hinkspel/hinkelen [SND (2006)] || Hinkspelen, hinkelen. || Hinkspelen. || hinkstap springen [SND (2006)] || hinkstapspel (?) [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] || Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] || hokje hinken [SND (2006)] || Kinderspel, vooral voor meisjes (hinken). || Kinderspel. || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Meisjesspel waarin men van het ene perkje naar het andere springt op een voet. || Meisjesspel, hinken. || Meisjesspel: hinkelen. || Op een voet springen (kinderspel). || Perkje hinken. || Pothinkelen, hinkelen in vakken. || springen [SND (2006)] || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2