e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoeftang afbreektang: āf˱brē̜xtsaŋ (Simpelveld), breektang: brɛ̄ktaŋ (Siebengewald  [(ook gebruikt om ijzer van de hoef los te breken)]  ), hoeftang: (h)ūftaŋ (Bilzen, ... ), h ̇oftsaŋ (Spekholzerheide), h ̇uftsaŋ (Kerkrade), hoftsaŋ (Simpelveld), hōftaŋ (Geulle, ... ), huftaŋ (Heijen, ... ), hūftaŋ (Tessenderlo), nagelentang: nēgaltaŋ (Neeritter), pastang: pastsaŋ (Simpelveld  [(met de punten ervan werd het hoefijzer gepast)]  ), pitstang: petstaŋ (Bilzen, ... ), petštaŋ (Rothem), petštsaŋ (Spekholzerheide), tang: taŋ (Bilzen  [(om de nagels af te knippen)]  ), trektang: tre̜ktaŋ (Bevingen, ... ), trɛktaŋ (Tessenderlo) De tang voor het verwijderen van het oude hoefijzer en het aanbrengen van het nieuwe. Sommige smeden gebruiken hiervoor soms ook verschillende tangen. De tang voor het afnemen van de oude hoefijzers heeft dan meestal een ruime, brede bek, terwijl de tang voor het plaatsen van de nieuwe hoefijzers een wat smallere, engere, scherpe bek vertoont. Diverse informanten vermelden ook het feit dat de benen van de hoeftang spits uitlopen en dat deze gebruikt worden bij het passend maken van het nieuwe hoefijzer. Zie ook afb. 230. Volgens de invuller uit Q 111 was de hoeftang een zware nijptang waarbij aan één bek een nokje was aangebracht. Dit nokje werd gebruikt om bij het plaatsen van een nieuw hoefijzer de afgeknepen hoefnagels aan te halen. De spits uitlopende benen van de tang dienden om het hoefijzer op de hoef van het paard te passen. De punten werden daarbij in de stansgaten van het hoefijzer geplaatst en de tang werd dan dus andersom vastgehouden als bij het afknippen van de hoefnagels. [N 33, 173; N 33, 183; N 33, 380; monogr.] II-11