e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inmaakpot baar: voor zoermoos  baar (Schimmert), bokaal: boͅkál (Sint-Truiden), bukál (Sint-Truiden), bonenbaar: boenebaar (Kerkrade), bonenpot: bii̯nəpoͅt (Opglabbeek), bonne pŏt (Meijel), bōūnnepot (Baarlo), bunəpoͅt (Rotem), būnəpoͅt (Bocholt), bonen e.d.  byənəpoͅt (Bree), boonpot: grote  boi̯npoͅt (Rosmeer), drijschilderbaar: dreͅi̯šeldərbār (Bleijerheide, ... ), gemusbaar: gəmøs˂bār (Simpelveld), inmaakpot: enmakpoͅt (Maaseik, ... ), inmaakpot (Tegelen, ... ), grote pot om zuurkool in te maken kleiner dan boter in te sjtârke op de buitenkant waren aangbracht 2 of meer sjiljer (ronde merken die de inhoud aangaveneen met drie merken had een grotere inhoud dan een met 2  baar (Oirsbeek), inmaaksbaar: aarde Keulse of andere pot putsbaar voor drinkwater immaaksbaar voor zuurkool e.d. drieschilderbaar: de grootste hadden 3 schilden (merken)  emaaks˂bār (Bleijerheide), inmaakspot: immaakspòt (Waubach), inmaakspot (Swalmen, ... ), inmaakspöt (Tegelen), Alle inmaakpotten vielen onder één noemer: inmaakspot.  inmaakspot (Tegelen), voor zuurkool  inmaakspot (Roosteren), kappesbaar: kappesbaar (Kerkrade), kapəs˂bār (Bleijerheide, ... ), zuurkoolbewaarplaats  kappesbaar (Eygelshoven), keulse pot: kø̜lsǝ pǫt (Ottersum), køͅlsə poͅt (Ottersum), zuurkool in maken  keulsje pot (Guttecoven), kompesbaar: kompəs˂bār (Bleijerheide, ... ), kroeg: voor boter, tomaten, bonenenz. groot  krux (Hoepertingen), voor melk of bonen etc.  krōx (Beringen), voor zuurkool  kroͅəx (Lummen), kroegje: voor boter, tomaten, bonenenz. klein  kryxskə (Hoepertingen), kruidpot: kroedpot (Baarlo), moesbaar: mōsbār (Teuven), moespot: moespot (Castenray, ... ), moespŏt (Meijel), moospot (Baarlo, ... ), mōēspot (Milsbeek, ... ), mōspoͅt (Bocholt, ... ), (doffe o)  mospot (Sevenum), (voor witte kool) witte kool heet keboetse.  moospot (Ell), \'n gewoon rechte stenen pot die gebruikt werd voor zuurkool.  moospot (Tungelroy), zuurkool  mōspoͅt (Bree), moeston: moestòn (Castenray, ... ), mooston (Buchten), moostòn (Echt/Gebroek), mōston (Altweert, ... ), muston (Blitterswijck, ... ), (zø´rmoes)  moestôn (Oirlo), houten tobbe voor zuurkool:moeston  mōston (Opglabbeek), pot voor zuurmoes: poͅt ˃vø͂ͅr zurmōs (Mechelen-aan-de-Maas), roompot: roumpot (Nederweert), roͅu̯mpoͅt (Altweert, ... ), algemeen  rōēmpot (Ospel), om zuurkool te bewaren  rōͅu̯mpoͅt (Lanklaar), snijbonen,zuurkool, om er melk zuur in te laten worden daarom roum(pot)  roumpot (Stevensweert), voor zuurkool  rómpòt (Maasniel), werd zuurkool in bewaard, maar ook melk in te romen gezet of te zuren vóór het karnen  roömpot (Maasbracht), zuurkool  ruimpot (Bree), schilderbaar: šeldərbār (Bleijerheide, ... ), spekpot: spekpot (Kinrooi), stenen pot: voor de boter, zuurkool of peren  stēͅi̯nə poͅt (Rotem), voor vet, vleis, zoe-ermoos, wolle boeene  sjteine pot (Herten (bij Roermond)), vr. zuurkool  stēͅi̯nə poͅt (Maaseik), tweekroonspot: twee krōōnes pot (Neer), uilenpot: voor etenswaar  uulepot (Stevensweert), uiles: voor boneninmaak  uules (Roermond), uilese pot: oelese pot (Nederweert), uilesje: inmaakpot voor zuurkool,snijbonen enz  uuleske (Haelen), uilespot: voor zuurkool,snijbonen enz diverse maten  ōēlespot (Haelen), vetpot: vɛtpǫt (Tegelen  [(met twee grote oren: van binnen geglazuurd)]  ), worstpot: worspot (Baarlo), zuremoespot: zoerremoes pot (Middelaar), zuurkoolpot: zy(3)̄rkōlpoͅt (Ottersum), zȳrkōlpǫt (Ottersum), zuurkruidpot: zoerkroedpot (Thorn), zuurmoesbaar: zoermoosbaar (Nuth/Aalbeek), zōērmoosbaar (Heerlen), voor het bewaren van zuurkool  zoermoosbaar (Klimmen), zuurkool  zoermoosbaar (Nuth/Aalbeek), zuurmoeskroeg: zuərmuəskrūx (Hasselt), zu̞rmu̞skrø͂ͅx (Spalbeek), zuurmoespot: zoermoospot (Eijsden, ... ), zoermospot (Gronsveld), zoormoospot (Baarlo, ... ), zūrmōspoͅt (Neerharen), zuurmoesvat: zoermousvaat (Sittard, ... ), zōrmōs˃vāt (Tungelroy), zyrmōsfāt (Stokkem), zuurton: zuurkool werd bewaard in halve tonnen.  zoortŏn (Heythuysen) aardewerken pot van 30 liter || grote aarden inmaakpot || hoge, stenen pot met 1, 2 of 3 schildjes erop aangebracht naargelang de inhoud (10, 20 of 30 liter) || inmaakpot [N 49 (1972)] || Keulse pot voor inmaken groenten || kruik, stenen ~; inventarisatie benamingen (gistkruik); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || moeston || pot of ketel waarin kool gekookt of bewaard wordt || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stenen baar waarin de zuurkool werd bewaard || ton om zuurkool in te leggen || vat waarin de kool ingemaakt wordt || Vetpot, inmaakpot van aardewerk. In L 270 kende men inmaakpotten met een inhoud van 25 liter (5 kwārts), 20 liter (4 kwārts), 15 liter (3 kwārts), 10 liter (2 kwārts) en 5 liter (kwārts). Zie ook het lemma ɛaarden potɛ.' [N 49, 107a; monogr.] || zuurkoolvat II-8, III-2-1