25510 |
inrichting om de onderoven te verwarmen |
amerenrooster:
ǭmǝrǝrȳstǝr (L270p Tegelen),
douche:
duš (K359p Koersel),
driepikkel:
drē̜pekǝl (P176a Melveren),
driepoot:
dripuǫt (Q097p Ulestraten),
drēpuǝt (Q015p Stein),
duivel:
dīvǝl (P056p Stokrooie),
open driepikkel:
ōpǝ drīpekǝl (L317p Bocholt),
rooster:
rȳstǝr (L372p Maaseik),
rȳǝstǝr (L269a Hout-Blerick, ...
Q012p Rekem),
rø̄stǝr (L287p Boeket, ...
Q021p Geleen,
L331p Swalmen),
rē̜jstǝr (Q082p Munsterbilzen),
%%meervoud%%
rūstǝrz (L312p Neerpelt),
vuurijzer:
vȳrē̜zǝr (L414p Houthalen)
|
Gevraagd is in N 29, 5b naar "de driepikkel met rooster waarop het houtskool wordt gelegd om de onderoven te verwarmen", Daarom komen er ook "rooster"-opgaven voor. Wat het woordtype "douche" betreft moeten wij misschien denken aan een betekenis "warmwaterketel" (zie wbd ii afl. 1 blz. 75). [N 29, 5b]
II-1
|