e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermismolen callop: kaḷəpɛ̞ (Tongeren), ənə kaləpe (Tongeren), I (Gr. Wl.; A.M., pag 157), II (G.F., pag. 34), III.  ka`llëpé (Tongeren), canap (fr.): kannepee (Venlo), 2. Canapé, divan.  kannepee (Swalmen), I (Gr. Wl.; A.M., pag 157), II (G.F., pag. 34), III.  ka`nnëpé, kànnëpé (Tongeren), Klemt. op kan-.  ka:nnepee: (Roermond), carrousel (fr.): en carresel (Mechelen-aan-de-Maas), k`rsèl (Tungelroy), karesèl (Montzen), karetsel (Bocholtz, ... ), karresel (Eygelshoven, ... ), karresèl (Uikhoven), karə`sɛl (Gemmenich), kinjerkarresel (Brunssum), krussel, kursēl (Waubach), [...] Op het kermisterrein vond men Klets-Jeube (klets-Jozef) met "zie kerreselke"en Hinzen met zijn "sjuugkelkes". Enige jaren later kwam daarbij Hoefnagels met zijn grote kerresel en met zijn kittingkerresel (kettingdraaimolen).  kerresel(ke) (Herten (bij Roermond)), [cf. canapé]  ka:rrese:l (Roermond), Dr sjteit altied eine - oppe kirmes.  kerresel (Swalmen), NB kèttingkerresel: draaimolen met schuitjes aan kettingen.  kerresel (Posterholt), Van Dale (FN): carrousel, 4. &lt;Belg.&gt; draaimolen, mallemolen.  eə karusel (Vaals), Wie de spoes pakt mag enen toer voor niks op de carrousel zitten.  karəseͅl (Meeswijk), draaiberd: Eigenlijk draaibord.  driebrett (Heerlen), draaimolen: dreijmeule (Tungelroy), drejmeule (Boorsem), drieënmuële (Heerlen), Z. ook o. **paardenmolen, *vleuger-, *vleugen-.  dréé.meule (Zonhoven), gallopant (fr.): galloppoa͂(s) (Sint-Truiden), paardenmolen  gàlloͅpans (Sint-Truiden), Vero. Fr. carrousel galopant.  galopa͂ (Hasselt), houten paard: hotəpjaat (Heers), puntje onder de o  hotəpjààt (Veulen), ən hotəpjààt (Kortessem), houten paarden: (h)òətə pèədə (Niel-bij-St.-Truiden), houten paardenspel: Op de kermis gaan de kinderen op het houten-paardenspel zitten.  (h)òətə pèədəspèl (Niel-bij-St.-Truiden), kermismolen: puntje onder de e  ən kermismølə (Lanklaar), puntje onder de e in mes  nə keͅrmesmølən (Overpelt), Ss. sub miêle.  körmesmiêle (Bree), kettingcarrousel: De zjwingel van de -.  kèttingkerresel (Swalmen), mallemolen: mallemeule (Gennep), molen: meule (Maastricht), milə (Bree), mūlən (Lozen), ənə m"lən (Neerpelt), [opzoeken!]  ən mølə (Rekem), algemeen  ən meͅulən (Sint-Truiden), Doo stùnd ne (pjèrekes)meule ùp-e kèr"mes.  meule (Beverlo), Op de molekes gaan zitten.  mi.lə (Meeuwen), Samenst. ein körmesmiêle, pèèrdsjesmiêle ...  miêle (Bree), molentje: Nao de -s goën: naar de kermis.  muüleke (Gronsveld), Stòn de muilekes àl: Staat de kermis er al.  muileke (Sint-Truiden), molentjes: meulekes (Boorsem), Mv.; Óp e meu.lekes zitte (kermismolen).  meu.lekes (Zolder), Oppe kèrmis stoon de meulekes.  de meulekes (Uikhoven), Sub meule.  meulekes (Kortessem), Sub molen, (2).  de molenkes (Niel-bij-St.-Truiden), paardenmolen: nə pejrəm"lə (Houthalen), pa:rd`meu:le (Kaulille), pjààdemuile (Sint-Truiden), pèədəmøilə (Niel-bij-St.-Truiden), əm pjēͅrəmølə (Beringen), Doo stùnd mèr ie"ne pjêremeule ùp-e kèr"mis.  pjêremeule (Beverlo), Ss. sub paard.  pjarə}molen (Zonhoven), päiərəm"lən (Lommel), Óbbe piá.remeu.le (of:piá.rekes) zitte: Op de draaimolen zitten. Z. ook o. draaimolen.  piá.remeu.le (Zonhoven), Ùp-e kèr"mis stùnte wèl twie"pjêremeule(s).  pjêremeule (Beverlo), paardenmolentje: Syn. pië.rekes.  pië.remeu.leke (Zolder), paardenspel: pèədəspèl (Niel-bij-St.-Truiden), paardjes: oppe pèèrdsjes zitten (Uikhoven), Mv. Sub pië.reke, (4).  pië.rekes (Zolder), Sub **paardenmolen: óbbe piá.remeu.le (of:piá.rekes) zitte: Op de draaimolen zitten.  piá.rekes (Zonhoven), paardjesmolen: də p(tm)rdəsmylə (Lozen), en perdjesmeulen (Mechelen-aan-de-Maas), nə pjeͅrəkəsm"lə (Beverlo), pjadsjesmeule (Lauw), pjêrekesmeule (Beverlo), pèèrdsjesmiêle (Bree), ən pērəkəsmølə (Paal), ən pɛrtɛsmølən (Eksel), Doo stùnd ne (pjèrekes)meule ùp-e kèr"mes.  pjèrekesmeule (Beverlo), Ss. sub miêle.  pèèrdsjesmiêle (Bree), paardjesspel: perdjesspeul (Venray), perdjesspul (Wanssum), NB perdje rijje: [gedicht].  perdjesspeul (Meerlo, ... ), paardscarrousel: peëdskaresel (Kerkrade), peëdskaretsel (Bocholtz, ... ), paardsmolen: pjads-meu-lê (Widooie), peckstadt: I, II  Pêekstad (Tongeren), poupier: [Vgl. Hasselt Wb.]  pôepjee (Hoeselt), bij oudere mensen, naar den naam van den eigenaar van een kermismolen die jaren lang op de Groote Markt te Hasselt stond  pūpje [zie toel.} (Hasselt), Naar de eigenaar (caroussel galopant) Poupier (bekend voor zijn mooie orgelmuziek).  poepjéé (Hasselt), saroel: saróel (Sint-Truiden), scheepje: sjipke (Echt/Gebroek), ə sXēpkə (Hasselt), Schipje: z.o. schip. - Vgl. pag. 393: schip, 2. (dim.) Paardjesmolen.  schee.pke (Hasselt), Sub schip, 2. (dim.).  schee.pke (Hasselt), vgl. pag. 86 sub partie, partij, 2. De partie trékke van et sjipke: Naast de draaimolen (et sjipke) stond een paal, met los scharnierend dwarshout, waarin, aan de zijde naar de draaimolen toe, een veerende klem was gestoken mete houten pen of ring. Zoordra [sic] de draaimolen in werking was, werd het dwarshout in beweging gebracht, zoodat de pen of ring met de handen der ruiters te bereiken was. Hij die de pen of ring te pakken kreeg, mocht, tot belooning, een keer voor niets meerijden. Het in beweging brengen van het dwarshout werd genoemd "de partie sjlaon".  sjipke (Sittard), tournee (<fr.): 2. rondje drank.  toernee (Valkenburg), velootjes: Sub velo, (3): De kleinste kinderen gaan op de velokes zitten.  de velokes (Niel-bij-St.-Truiden), vliegers: Afl. sub *vleugen. Óbbe vleugers zitte op de draaimolen zitten. Z. ook o. draaimolen.  vleuger (Zonhoven), vleugers (Zonhoven) (Paardjes)molen. || **[Paardenmolen]. || **Paardenmolen: Draaimolen. || **Paardenmolen: Mallemolenop de kermis. || **Paardenspel: Mallemolenop de kermis. || 1. Caroussel. || 1. Carrousel. || 1. Mallemolen. || 2. Carrousel. || 2. Draaimolen, carrousel. || 2. Mallemolen, draaimolen. || [Carrousel: Draaimolen]. || [Draaimolen]. || [Feest - kermis]: Draaimolen. || [Kermismolen]. || [Paardjesmolen]. || Canapé: 2. draaimolen. || Carousel. || Caroussel. [ZND m] || Caroussel: caroussel [draaimolen]. || Carrousel, draaimolen. || Carrousel. || Carrousel: draaimolen op de kermis. || Carrousel: draaimolen. || Carrousel; draaimolen. || De mallemolen op de kermis. || De mallemolen. || Draaimolen met op en neer bewegende paarden. || Draaimolen met paardje. || Draaimolen, carrousel. || Draaimolen. || Een kermismolen. [ZND B1 (1940sq)] || Eigenn. (Peckstadt naam van de grootste paardjesmolen op de Tongerse grote kermis (begin september). || Galopant: Paardenmolen. || Houten-paarden: Carrousel. || Houten-paardenspel: Carrousel. || Kareçäl: Karussell. || Karousel op kermis. || Kettingcarrousel. || Kindercaroussel. || Kinderdraaimolen. || Mallemolen. || Molen. || Molen: d) kermisvermaak, mallemolen. || Molen: kermisvermaak. || Paardemolen, draaimolen van de kermis. || Paardemolen. || Paardenmolen, carousel. || Paardenmolen. || Paardjesmolen, mallemolen. || Paardjesmolen. || Paardjesmolen: Draaimolen met op- en neergaande paarden. || Paardscarrousel. || t Moleke (kermisattractie). || Vla. paardjesmolen, draaimolen. || Vla. paardjesmolen. || Vleuger ook voor paard van draaimolen. III-3-2