22817 |
kermismolen |
callop:
kaḷəpɛ̞ (Q162p Tongeren),
ənə kaləpe (Q162p Tongeren),
I (Gr. Wl.; A.M., pag 157), II (G.F., pag. 34), III.
ka`llëpé (Q162p Tongeren),
canap (fr.):
kannepee (L271p Venlo),
2. Canapé, divan.
kannepee (L331p Swalmen),
I (Gr. Wl.; A.M., pag 157), II (G.F., pag. 34), III.
ka`nnëpé, kànnëpé (Q162p Tongeren),
Klemt. op kan-.
ka:nnepee: (L329p Roermond),
carrousel (fr.):
en carresel (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
k`rsèl (L318b Tungelroy),
karesèl (Q253p Montzen),
karetsel (Q211p Bocholtz, ...
Q116p Simpelveld),
karresel (Q119p Eygelshoven, ...
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade,
L423p Stokkem),
karresèl (Q013p Uikhoven),
karə`sɛl (Q251p Gemmenich),
kinjerkarresel (Q035p Brunssum),
krussel, kursēl (Q117a Waubach),
[...] Op het kermisterrein vond men Klets-Jeube (klets-Jozef) met "zie kerreselke"en Hinzen met zijn "sjuugkelkes". Enige jaren later kwam daarbij Hoefnagels met zijn grote kerresel en met zijn kittingkerresel (kettingdraaimolen).
kerresel(ke) (L330p Herten (bij Roermond)),
[cf. canapé]
ka:rrese:l (L329p Roermond),
Dr sjteit altied eine - oppe kirmes.
kerresel (L331p Swalmen),
NB kèttingkerresel: draaimolen met schuitjes aan kettingen.
kerresel (L387p Posterholt),
Van Dale (FN): carrousel, 4. <Belg.> draaimolen, mallemolen.
eə karusel (Q222p Vaals),
Wie de spoes pakt mag enen toer voor niks op de carrousel zitten.
karəseͅl (L424p Meeswijk),
draaiberd:
Eigenlijk draaibord.
driebrett (Q113p Heerlen),
draaimolen:
dreijmeule (L318b Tungelroy),
drejmeule (Q011p Boorsem),
drieënmuële (Q113p Heerlen),
Z. ook o. **paardenmolen, *vleuger-, *vleugen-.
dréé.meule (Q001p Zonhoven),
gallopant (fr.):
galloppoa͂(s) (P176p Sint-Truiden),
paardenmolen
gàlloͅpans (P176p Sint-Truiden),
Vero. Fr. carrousel galopant.
galopa͂ (Q002p Hasselt),
houten paard:
hotəpjaat (P197p Heers),
puntje onder de o
hotəpjààt (P196p Veulen),
ən hotəpjààt (Q074p Kortessem),
houten paarden:
(h)òətə pèədə (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
houten paardenspel:
Op de kermis gaan de kinderen op het houten-paardenspel zitten.
(h)òətə pèədəspèl (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
kermismolen:
puntje onder de e
ən kermismølə (L422p Lanklaar),
puntje onder de e in mes
nə keͅrmesmølən (L314p Overpelt),
Ss. sub miêle.
körmesmiêle (L360p Bree),
kettingcarrousel:
De zjwingel van de -.
kèttingkerresel (L331p Swalmen),
mallemolen:
mallemeule (L164p Gennep),
molen:
meule (Q095p Maastricht),
milə (L360p Bree),
mūlən (L316a Lozen),
ənə m"lən (L312p Neerpelt),
[opzoeken!]
ən mølə (Q012p Rekem),
algemeen
ən meͅulən (P176p Sint-Truiden),
Doo stùnd ne (pjèrekes)meule ùp-e kèr"mes.
meule (K318p Beverlo),
Op de molekes gaan zitten.
mi.lə (L364p Meeuwen),
Samenst. ein körmesmiêle, pèèrdsjesmiêle ...
miêle (L360p Bree),
molentje:
Nao de -s goën: naar de kermis.
muüleke (Q193p Gronsveld),
Stòn de muilekes àl: Staat de kermis er al.
muileke (P176p Sint-Truiden),
molentjes:
meulekes (Q011p Boorsem),
Mv.; Óp e meu.lekes zitte (kermismolen).
meu.lekes (K361p Zolder),
Oppe kèrmis stoon de meulekes.
de meulekes (Q013p Uikhoven),
Sub meule.
meulekes (Q074p Kortessem),
Sub molen, (2).
de molenkes (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
paardenmolen:
nə pejrəm"lə (L414p Houthalen),
pa:rd`meu:le (L316p Kaulille),
pjààdemuile (P176p Sint-Truiden),
pèədəmøilə (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
əm pjēͅrəmølə (K358p Beringen),
Doo stùnd mèr ie"ne pjêremeule ùp-e kèr"mis.
pjêremeule (K318p Beverlo),
Ss. sub paard.
pjarə}molen (Q001p Zonhoven),
päiərəm"lən (K278p Lommel),
Óbbe piá.remeu.le (of:piá.rekes) zitte: Op de draaimolen zitten. Z. ook o. draaimolen.
piá.remeu.le (Q001p Zonhoven),
Ùp-e kèr"mis stùnte wèl twie"pjêremeule(s).
pjêremeule (K318p Beverlo),
paardenmolentje:
Syn. pië.rekes.
pië.remeu.leke (K361p Zolder),
paardenspel:
pèədəspèl (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
paardjes:
oppe pèèrdsjes zitten (Q013p Uikhoven),
Mv. Sub pië.reke, (4).
pië.rekes (K361p Zolder),
Sub **paardenmolen: óbbe piá.remeu.le (of:piá.rekes) zitte: Op de draaimolen zitten.
piá.rekes (Q001p Zonhoven),
paardjesmolen:
də p(tm)rdəsmylə (L316a Lozen),
en perdjesmeulen (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
nə pjeͅrəkəsm"lə (K318p Beverlo),
pjadsjesmeule (Q240p Lauw),
pjêrekesmeule (K318p Beverlo),
pèèrdsjesmiêle (L360p Bree),
ən pērəkəsmølə (K357p Paal),
ən pɛrtɛsmølən (L353p Eksel),
Doo stùnd ne (pjèrekes)meule ùp-e kèr"mes.
pjèrekesmeule (K318p Beverlo),
Ss. sub miêle.
pèèrdsjesmiêle (L360p Bree),
paardjesspel:
perdjesspeul (L210p Venray),
perdjesspul (L214p Wanssum),
NB perdje rijje: [gedicht].
perdjesspeul (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
paardscarrousel:
peëdskaresel (Q121p Kerkrade),
peëdskaretsel (Q211p Bocholtz, ...
Q116p Simpelveld),
paardsmolen:
pjads-meu-lê (Q164a Widooie),
peckstadt:
I, II
Pêekstad (Q162p Tongeren),
poupier:
[Vgl. Hasselt Wb.]
pôepjee (Q077p Hoeselt),
bij oudere mensen, naar den naam van den eigenaar van een kermismolen die jaren lang op de Groote Markt te Hasselt stond
pūpje [zie toel.} (Q002p Hasselt),
Naar de eigenaar (caroussel galopant) Poupier (bekend voor zijn mooie orgelmuziek).
poepjéé (Q002p Hasselt),
saroel:
saróel (P176p Sint-Truiden),
scheepje:
sjipke (L381p Echt/Gebroek),
ə sXēpkə (Q002p Hasselt),
Schipje: z.o. schip. - Vgl. pag. 393: schip, 2. (dim.) Paardjesmolen.
schee.pke (Q002p Hasselt),
Sub schip, 2. (dim.).
schee.pke (Q002p Hasselt),
vgl. pag. 86 sub partie, partij, 2. De partie trékke van et sjipke: Naast de draaimolen (et sjipke) stond een paal, met los scharnierend dwarshout, waarin, aan de zijde naar de draaimolen toe, een veerende klem was gestoken mete houten pen of ring. Zoordra [sic] de draaimolen in werking was, werd het dwarshout in beweging gebracht, zoodat de pen of ring met de handen der ruiters te bereiken was. Hij die de pen of ring te pakken kreeg, mocht, tot belooning, een keer voor niets meerijden. Het in beweging brengen van het dwarshout werd genoemd "de partie sjlaon".
sjipke (Q020p Sittard),
tournee (<fr.):
2. rondje drank.
toernee (Q101p Valkenburg),
velootjes:
Sub velo, (3): De kleinste kinderen gaan op de velokes zitten.
de velokes (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
vliegers:
Afl. sub *vleugen. Óbbe vleugers zitte op de draaimolen zitten. Z. ook o. draaimolen.
vleuger (Q001p Zonhoven),
vleugers (Q001p Zonhoven)
|
(Paardjes)molen. || **[Paardenmolen]. || **Paardenmolen: Draaimolen. || **Paardenmolen: Mallemolenop de kermis. || **Paardenspel: Mallemolenop de kermis. || 1. Caroussel. || 1. Carrousel. || 1. Mallemolen. || 2. Carrousel. || 2. Draaimolen, carrousel. || 2. Mallemolen, draaimolen. || [Carrousel: Draaimolen]. || [Draaimolen]. || [Feest - kermis]: Draaimolen. || [Kermismolen]. || [Paardjesmolen]. || Canapé: 2. draaimolen. || Carousel. || Caroussel. [ZND m] || Caroussel: caroussel [draaimolen]. || Carrousel, draaimolen. || Carrousel. || Carrousel: draaimolen op de kermis. || Carrousel: draaimolen. || Carrousel; draaimolen. || De mallemolen op de kermis. || De mallemolen. || Draaimolen met op en neer bewegende paarden. || Draaimolen met paardje. || Draaimolen, carrousel. || Draaimolen. || Een kermismolen. [ZND B1 (1940sq)] || Eigenn. (Peckstadt naam van de grootste paardjesmolen op de Tongerse grote kermis (begin september). || Galopant: Paardenmolen. || Houten-paarden: Carrousel. || Houten-paardenspel: Carrousel. || Kareçäl: Karussell. || Karousel op kermis. || Kettingcarrousel. || Kindercaroussel. || Kinderdraaimolen. || Mallemolen. || Molen. || Molen: d) kermisvermaak, mallemolen. || Molen: kermisvermaak. || Paardemolen, draaimolen van de kermis. || Paardemolen. || Paardenmolen, carousel. || Paardenmolen. || Paardjesmolen, mallemolen. || Paardjesmolen. || Paardjesmolen: Draaimolen met op- en neergaande paarden. || Paardscarrousel. || t Moleke (kermisattractie). || Vla. paardjesmolen, draaimolen. || Vla. paardjesmolen. || Vleuger ook voor paard van draaimolen.
III-3-2
|