22377 |
kleppers |
claquettes (fr.):
klakètte (Q083p Bilzen),
Via t Fr.
klaket (P175p Gingelom),
klakkers:
klakker (L417p As),
klakkertjes:
klakkerkes (Q003p Genk),
klappers:
klapper (K317a Kerkhoven, ...
K359a Stal,
Q117a Waubach),
kleppen:
klep (P120p Alken, ...
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht),
klepperhoutjes:
klepperhäöltje (L210p Venray),
kleppers:
klepper (L417p As, ...
L269p Blerick,
L428p Born,
Q035p Brunssum,
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen,
Q198p Eijsden,
L353p Eksel,
L320a Ell,
Q207p Epen,
Q202p Eys,
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
Q203p Gulpen,
L320c Haler,
L328p Heel,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
Q039p Hoensbroek,
Q203b Ingber,
Q096b Itteren,
L321a Ittervoort,
P219p Jeuk,
Q188p Kanne,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L320b Kelpen,
K317a Kerkhoven,
Q121p Kerkrade,
L298a Kesseleik,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
Q240p Lauw,
K317p Leopoldsburg,
L267p Maasbree,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
L433p Nieuwstadt,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
L371p Ophoven,
K357p Paal,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
Q091p Veldwezelt,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L386p Vlodrop),
kleppere (L269p Blerick, ...
Q021p Geleen,
Q121p Kerkrade,
L265p Meijel,
L294p Neer,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
Q201p Wijlre),
kleppers (L429p Guttecoven, ...
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L383p Melick,
L216p Oirlo,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L289p Weert),
kleppër (Q077p Hoeselt),
kleͅpər (Q202p Eys, ...
L164p Gennep,
Q113p Heerlen,
Q109p Hulsberg,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q117p Nieuwenhagen,
L329p Roermond,
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
klipper (L382p Montfort),
klêpper (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q153p Gors-Opleeuw),
klɛpər (L353p Eksel),
ne klêpper (Q083p Bilzen),
(Uitgestorven).
klepper (L330p Herten (bij Roermond)),
Bijna steeds mv. kleppers.
klepper[s} (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
Elders: klip. Geh. Beeringen. (t Daghet in den Oosten X, 99)
klipper (K358p Beringen),
Misdienaars gingen op Witte Donderdag met ratels langs de deuren: de höltjere dins.
kleppers(j) (L387p Posterholt),
Mv.
kleppers (L387p Posterholt),
Ook de kleppers waren van eigen fabrikaat. In het klepperen waren sommige kinderen echte meesters.
kleppers (L330p Herten (bij Roermond)),
Op poszùttërëg gon dë kleppërs van deur tot deur vùr pos-eer: Op paaszaterdag gaan de misdienaars van deur tot deur om paaseieren op te halen.
kleppër (Q077p Hoeselt),
vgl. pag. 182: Klaphoutjes.
kleppere (Q020p Sittard),
Z. ook ratel.
klepper (Q095p Maastricht),
Zie: kénjersjpeelkes.
klepper (Q020p Sittard),
kleppertjes:
klepperkes (Q003p Genk),
oude speelkaarten die met een wasknijper aan het wiel van de fiets bevestigd worden en bij het rijden lawaai maken
klepperkes (K359a Stal),
kletsen:
[sic]
klètse (P227p Vorsen),
klipklappen:
klipklap (Q020p Sittard),
klippeklappen:
klippeklap (Q013p Uikhoven),
Onomatopée.
klippeklap (Q101p Valkenburg),
klipperklappen:
De Nederlandse benaming is waarschijnlijk: klapspanen, of klappers. De klipperklappe bestonden uit twee smalle plankjes +-9 15 cm lang, 3 1/2 à 4 m breed en 6-8 mm dik, en werden gewoonlijk van hardhout (eiken- of beukenhout) gemaakt. Men nam de klipperklappe tussen wijs- en ringvinger, en wel zodanig, dat de middenvinger er tussen geklemd werd, en hield ze als Spaanse castagnetten vast. Men liet ze vervolgens snel op elkaar slaan, en maakte er aldus klepperende en naar verkiezing ook roffelende geluiden mee. Evenals de plankjes zelf noemde men ook dit klipperklappe.
klipperklappe (L270p Tegelen),
Door deze tussen wijs- en ringvinger te nemen, zodat de middenvinger er tussen geklemd zat, maakte men er klepperende en roffelende geluiden mee.
klipperklappe (L270p Tegelen),
kwakkers:
kwakker (Q118p Schaesberg),
plankjes:
plenkskes (P219p Jeuk),
ratel:
raat`l (L317p Bocholt),
ratel (Q034p Merkelbeek, ...
Q078p Wellen),
roatel (K360p Heusden)
|
1. Klepper. || [De jongensspelen: 2. Kleppers]. || [Klaphoutjes]. || Claquette. || elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker] [N 112 (2006)] || Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] || Houten klepstel. || Houtenklep ter vervanging van kerkschel en klok in de Goede Week. || Klaphoutjes. || Klapper. || Klapspanen, of klappers. || Klep: 2, a) voorwerp waarmee men klept. || Klephoutjes (kinderspeelgoed). || Klepper (houtje). || Klepper: Iem. die klept; inz. het jongensspeelgoed; een der plankjes waarmee men klep. || Kleppers. || Ratel, bekend kinderspeeltuig. || Ratel. || Speeltuig voor jongens, die twee plankjes tussen hun vingers doen klepperen. || Zelfgemaakt kinderspeelgoed. || zn. 1. Twee smalle plankjes +- 15 cm lang, 3 1/2-4 cm dik, van hard hout, gewoonlijk beukenhout.
III-3-2
|