19469 |
kluit |
bol:
bol (Q083p Bilzen),
boulet:
bollekes
bulɛtən (Q083p Bilzen),
briket:
breketn (Q001p Zonhoven),
brieketten (K278p Lommel),
briket (P051p Lummen),
briketten (P046p Linkhout, ...
L355p Peer,
K353p Tessenderlo),
briketə (L414p Houthalen),
brikət (L360p Bree),
briquette (L360p Bree),
ei:
aaren (K353p Tessenderlo),
eeər (P188p Hoepertingen),
eier (L317p Bocholt),
eijer (L282p Achel),
eiker (K278p Lommel),
ēr (Q001p Zonhoven),
eitje:
aaikes (K353p Tessenderlo),
eekes (P058p Stevoort, ...
K361p Zolder),
eikens (K358p Beringen, ...
L316p Kaulille),
eikes (K318p Beverlo, ...
L360p Bree,
Q071p Diepenbeek,
L366p Gruitrode,
L286p Hamont,
P197p Heers,
L413p Helchteren,
L415p Opoeteren,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
P056p Stokrooie),
äikes (Q005p Zutendaal),
ê-kes (L355p Peer),
eivormige kool
aaijkes (K353p Tessenderlo),
rond
eikes (P188p Hoepertingen),
fom:
foame (Q098p Schimmert),
foeme (Q083p Bilzen),
foemen (Q168a Rijkhoven),
foemme (Q177p Millen, ...
Q178p Val-Meer),
fom (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q199p Moelingen,
Q101p Valkenburg),
fomme (Q088p Lanaken, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q005p Zutendaal),
fommen (Q086p Eigenbilzen, ...
Q090p Mopertingen,
Q171p Vlijtingen),
fŏmme (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
foͅm (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q196p Mheer,
Q121b Spekholzerheide),
fu̞mə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
fóm (Q197p Noorbeek, ...
Q020p Sittard,
Q197a Terlinden),
fômme (Q088p Lanaken, ...
Q091p Veldwezelt),
f‧o̝ͅm (Q200p \'s-Gravenvoeren),
vom (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
De koojketel hóng boven d¯n heerd op e fommevuur te dampen
fom (Q095p Maastricht),
eine fom = gruis met water en leem.
fòme (Q098p Schimmert),
fomme zijn gepropte kranten (nat geperst).
fomme (Q095p Maastricht),
men deed dat ook zelf in de vorm van ballen, ze heetten dan vóm
vóm (L245b Tienray),
mengsel (in de vorm van een bol gewoonlijk) van kolengruis en leem om in de kachel te branden
fomə (Q012p Rekem),
mengsel van gruis en leem mv. foemmen
fum (Q072p Beverst),
mv. -\\
fomə (Q010p Opgrimbie),
ronde massa, gerold met nat steengruis
fōu̯m (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
sinds 30 jaren verdwenen
foemme (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
soort briket, bestaande uit kolengruis en leemaarde met water vermengd
fóm (Q095p Maastricht),
gedeks:
gedeks (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg),
gedèks (L381p Echt/Gebroek, ...
Q101p Valkenburg),
gədēks (Q284p Eupen),
gədɛks (Q116p Simpelveld),
(= met water of zeepsop vermengd gebruikt als stooksel).
gedeks (Q039p Hoensbroek),
Akens wbk 232: Kohlengries mit Lehm gemischt, zum Abdecken des Feuers s.a. Decksel
jədɛks (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
deze stukjes met water besprenkeld en op het brandende kolenvuur gelegd, om het vuur te temperen en zodoende de kachel nog een poosje brandend te houden, om het lastige aanmaken te voorkomen
gedëks (Q020p Sittard),
kloot:
kloeten (P052p Schulen),
kluit:
klaaite (Q162p Tongeren),
klait (Q162p Tongeren),
kleiete (P195p Gutshoven),
kleite (Q072p Beverst),
kleute (Q002p Hasselt),
kliete (L368p Neeroeteren, ...
L362p Opitter),
klieten (L368p Neeroeteren, ...
L415p Opoeteren),
klueten (Q001p Zonhoven),
kluietten (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
kluit (P184p Groot-Gelmen, ...
L321p Neeritter),
kluite (P219p Jeuk, ...
P117p Nieuwerkerken,
P176p Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden),
kluiten (P120p Alken, ...
Q003p Genk,
Q243p Herstappe,
Q165p Horpmaal,
Q152p Kerniel,
Q074p Kortessem,
Q158p Riksingen,
L420p Rotem,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P121p Ulbeek,
P192p Voort),
klute (L422p Lanklaar, ...
Q118p Schaesberg),
kluten (L317p Bocholt, ...
Q008p Vucht),
kluut (L381p Echt/Gebroek, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q111p Klimmen,
L372p Maaseik,
Q196p Mheer,
Q197p Noorbeek,
L427p Obbicht,
Q112b Ubachsberg,
Q101p Valkenburg),
kluute (L319p Molenbeersel, ...
Q118p Schaesberg),
kluutte (L382p Montfort),
kluutə (Q007p Eisden),
klūtə (L382p Montfort),
kly(3)̄.t (L424p Meeswijk, ...
Q253p Montzen,
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
kly(3)̄t (Q284p Eupen, ...
L423p Stokkem),
kly(3)̄tən (Q006p Leut),
kly(3)̄ət (L422p Lanklaar),
klyt (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
klytə (L423p Stokkem),
klète (Q002p Hasselt),
klø̄t (P193p Mettekoven),
klø͂ͅtə (P050p Herk-de-Stad, ...
P176p Sint-Truiden,
Q078p Wellen,
P172p Wilderen),
klø͂ͅtən (Q071p Diepenbeek),
(in Limburg werd deze koud gemaakt - bolvormig)
kluut (L426p Buchten),
(van kolen en leem)
kluitte (Q020p Sittard),
bol koolgruis met leem vermengd, om te stoken
kly(3)̄t (L423p Stokkem),
bollen gemaakt van een mengsel van kolengruis en leem, gebr. als brandstof in de kachel
kly(3)̄t (Q007p Eisden),
Een mengsel van kolengruis, leem en zeepsop of pekel, in kluitvorm gerold. Nadat het gedroogd was, werd het gebruikt als brandstof
kluut (Q020p Sittard),
kluit gemaakt van kolengruis gemengd met teer of leem
klø͂ͅt (Q078p Wellen),
kolen en leem ook in bollen
kluut (L318b Tungelroy),
leem en gruis werden gekneed (voeten) tot een soort pulp; in vormen gegoten en gedroogd om de stoof te stoken; 40 a 50 jaar geleden thans een soort kool, waarmee men de dorsmachine stookt
klø͂ͅt (P193p Mettekoven),
mengsel = gruis en potaarde; vroeger als brandstof gebruikt
klø͂ͅt (Q002p Hasselt),
mengsel van kolengruis en leem tot bollen gerold, die destijds in open vuur werden gestookt
klēt (Q089p Martenslinde),
mengsel van kolengruis en leem tot bollen gerold, die eertijds in de kachel werden gestookt
kly(3)̄t (Q095p Maastricht),
mengsel van kolengruis en leem, tot bollen gerold voor de kachel
kly(3)̄t (L371p Ophoven),
rechthoekig
kluiətə (P188p Hoepertingen),
steenkoolgruis vermengd met leem en water, samengeperst in \'n ovalen ijzeren vorm
klōͅt (Q071p Diepenbeek),
uit kolengruis en leem gerolde bollen om te stoken in de kachel
klīt (L415p Opoeteren),
uit koolgruis, water en leem.
klūūt (Q111p Klimmen),
vierhoekig
klø̄.tə (Q156p Borgloon),
vroeger; een mengsel van kolengruis, leem en water, waarvan men bollen maakte, die gedroogd werden en als brandstof in de kachel werden gebruikt
kly(3)̄t (L420p Rotem),
zeer oud
klieten (K278p Lommel),
zelfgemaakte briketten van zaagsel, kolengruis, geweekt papier en leem, noemde men in de oorlog 1940-1945, kluutte (lange uu)
kluutte (L320a Ell),
plaksel:
plaksəl (Q200p \'s-Gravenvoeren, ...
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] || afval van kolen e.a. brandstof gemengd met klei of as om \'s avonds het vuur in de kachel af te dekken || bal brandstof (van leem en kolengruis) || bal van kolengruis en leem || bol uit kolengruis en leem of slibmergel || bol van kolengruis en leem || bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] || brandbare bol van kolengruis en leem || brandstof uit kolengruis en leem of mergel || brandstof voor kachels, een mengsel van kolengruis en mergel || briket van kolengruis en leem || Briquette; ein aus Kohlenklein und Lehm gemischter Klumpen || een uit klei en kolengruis gemaakte bal, die in de kachel gestookt werd || eitje van gruis en klei gemaakt ter verbranding in kachel of oven || gedroogde klomp brandstof voor kachels, een mengsel van kolengruis en mergel || Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)] || Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] || Kleinkohle zum Decken des Feuers || kluit || kluit van kolengruis || kluit van leem en gruis || kluit, klomp kolengruis vermengd met leem || kluit, leembollen gemengd met kolen en zaagmeel || kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] || mengsel van kolengruis, water en leem || uitgezeefde, niet geheel verbrande stukjes steenkool
III-2-1
|