e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kluit bol: bol (Bilzen), boulet: bollekes  bulɛtən (Bilzen), briket: breketn (Zonhoven), brieketten (Lommel), briket (Lummen), briketten (Linkhout, ... ), briketə (Houthalen), brikət (Bree), briquette (Bree), ei: aaren (Tessenderlo), eeər (Hoepertingen), eier (Bocholt), eijer (Achel), eiker (Lommel), ēr (Zonhoven), eitje: aaikes (Tessenderlo), eekes (Stevoort, ... ), eikens (Beringen, ... ), eikes (Beverlo, ... ), äikes (Zutendaal), ê-kes (Peer), eivormige kool  aaijkes (Tessenderlo), rond  eikes (Hoepertingen), fom: foame (Schimmert), foeme (Bilzen), foemen (Rijkhoven), foemme (Millen, ... ), fom (Gronsveld, ... ), fomme (Lanaken, ... ), fommen (Eigenbilzen, ... ), fŏmme (Zichen-Zussen-Bolder), foͅm (Bleijerheide, ... ), fu̞mə (Mechelen-aan-de-Maas), fóm (Noorbeek, ... ), fômme (Lanaken, ... ), f‧o̝ͅm (\'s-Gravenvoeren), vom (Blitterswijck, ... ), De koojketel hóng boven d¯n heerd op e fommevuur te dampen  fom (Maastricht), eine fom = gruis met water en leem.  fòme (Schimmert), fomme zijn gepropte kranten (nat geperst).  fomme (Maastricht), men deed dat ook zelf in de vorm van ballen, ze heetten dan vóm  vóm (Tienray), mengsel (in de vorm van een bol gewoonlijk) van kolengruis en leem om in de kachel te branden  fomə (Rekem), mengsel van gruis en leem mv. foemmen  fum (Beverst), mv. -\\  fomə (Opgrimbie), ronde massa, gerold met nat steengruis  fōu̯m (Mechelen-aan-de-Maas), sinds 30 jaren verdwenen  foemme (Zichen-Zussen-Bolder), soort briket, bestaande uit kolengruis en leemaarde met water vermengd  fóm (Maastricht), gedeks: gedeks (Schaesberg, ... ), gedèks (Echt/Gebroek, ... ), gədēks (Eupen), gədɛks (Simpelveld), (= met water of zeepsop vermengd gebruikt als stooksel).  gedeks (Hoensbroek), Akens wbk 232: Kohlengries mit Lehm gemischt, zum Abdecken des Feuers s.a. Decksel  jədɛks (Bleijerheide, ... ), deze stukjes met water besprenkeld en op het brandende kolenvuur gelegd, om het vuur te temperen en zodoende de kachel nog een poosje brandend te houden, om het lastige aanmaken te voorkomen  gedëks (Sittard), kloot: kloeten (Schulen), kluit: klaaite (Tongeren), klait (Tongeren), kleiete (Gutshoven), kleite (Beverst), kleute (Hasselt), kliete (Neeroeteren, ... ), klieten (Neeroeteren, ... ), klueten (Zonhoven), kluietten (Sint-Lambrechts-Herk), kluit (Groot-Gelmen, ... ), kluite (Jeuk, ... ), kluiten (Alken, ... ), klute (Lanklaar, ... ), kluten (Bocholt, ... ), kluut (Echt/Gebroek, ... ), kluute (Molenbeersel, ... ), kluutte (Montfort), kluutə (Eisden), klūtə (Montfort), kly(3)̄.t (Meeswijk, ... ), kly(3)̄t (Eupen, ... ), kly(3)̄tən (Leut), kly(3)̄ət (Lanklaar), klyt (Bleijerheide, ... ), klytə (Stokkem), klète (Hasselt), klø&#x0304t (Mettekoven), klø͂ͅtə (Herk-de-Stad, ... ), klø͂ͅtən (Diepenbeek), (in Limburg werd deze koud gemaakt - bolvormig)  kluut (Buchten), (van kolen en leem)  kluitte (Sittard), bol koolgruis met leem vermengd, om te stoken  kly(3)̄t (Stokkem), bollen gemaakt van een mengsel van kolengruis en leem, gebr. als brandstof in de kachel  kly(3)̄t (Eisden), Een mengsel van kolengruis, leem en zeepsop of pekel, in kluitvorm gerold. Nadat het gedroogd was, werd het gebruikt als brandstof  kluut (Sittard), kluit gemaakt van kolengruis gemengd met teer of leem  klø͂ͅt (Wellen), kolen en leem ook in bollen  kluut (Tungelroy), leem en gruis werden gekneed (voeten) tot een soort pulp; in vormen gegoten en gedroogd om de stoof te stoken; 40 a 50 jaar geleden thans een soort kool, waarmee men de dorsmachine stookt  klø͂ͅt (Mettekoven), mengsel = gruis en potaarde; vroeger als brandstof gebruikt  klø͂ͅt (Hasselt), mengsel van kolengruis en leem tot bollen gerold, die destijds in open vuur werden gestookt  klēt (Martenslinde), mengsel van kolengruis en leem tot bollen gerold, die eertijds in de kachel werden gestookt  kly(3)̄t (Maastricht), mengsel van kolengruis en leem, tot bollen gerold voor de kachel  kly(3)̄t (Ophoven), rechthoekig  kluiətə (Hoepertingen), steenkoolgruis vermengd met leem en water, samengeperst in \'n ovalen ijzeren vorm  klōͅt (Diepenbeek), uit kolengruis en leem gerolde bollen om te stoken in de kachel  klīt (Opoeteren), uit koolgruis, water en leem.  klūūt (Klimmen), vierhoekig  klø&#x0304.tə (Borgloon), vroeger; een mengsel van kolengruis, leem en water, waarvan men bollen maakte, die gedroogd werden en als brandstof in de kachel werden gebruikt  kly(3)̄t (Rotem), zeer oud  klieten (Lommel), zelfgemaakte briketten van zaagsel, kolengruis, geweekt papier en leem, noemde men in de oorlog 1940-1945, kluutte (lange uu)  kluutte (Ell), plaksel: plaksəl (\'s-Gravenvoeren, ... ) (Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)] || afval van kolen e.a. brandstof gemengd met klei of as om \'s avonds het vuur in de kachel af te dekken || bal brandstof (van leem en kolengruis) || bal van kolengruis en leem || bol uit kolengruis en leem of slibmergel || bol van kolengruis en leem || bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] || brandbare bol van kolengruis en leem || brandstof uit kolengruis en leem of mergel || brandstof voor kachels, een mengsel van kolengruis en mergel || briket van kolengruis en leem || Briquette; ein aus Kohlenklein und Lehm gemischter Klumpen || een uit klei en kolengruis gemaakte bal, die in de kachel gestookt werd || eitje van gruis en klei gemaakt ter verbranding in kachel of oven || gedroogde klomp brandstof voor kachels, een mengsel van kolengruis en mergel || Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)] || Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] || Kleinkohle zum Decken des Feuers || kluit || kluit van kolengruis || kluit van leem en gruis || kluit, klomp kolengruis vermengd met leem || kluit, leembollen gemengd met kolen en zaagmeel || kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] || mengsel van kolengruis, water en leem || uitgezeefde, niet geheel verbrande stukjes steenkool III-2-1