e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koningin bijenmoeder: bę̄ǝmojǝr (Sint-Lambrechts-Herk), bijenmoer: biǝmǫwǝr (Sittard), de oude moer: dā mōr (Riemst), koningin: gungen (Dilsen), ki-jęneŋen (Martenslinde), kineŋgen (Godschei), kinǝgen (Schulen, ... ), kiǝ.neŋen (Waltwilder), kiǝnǝŋgen (Vlijtingen), kiɛneŋgen (Hees), kjęnǝŋin (Martenslinde), kone`gen (Kerkhoven, ... ), koningin (Achel, ... ), kyneŋen (Heerlen, ... ), kyǝneŋen (Klimmen), kyǝnǝgen (Heerlen), kyǝnǝŋen (Kanne, ... ), kȳnegen (Brunssum), kȳneŋen (Schaesberg, ... ), kȳǝneŋen (Stevensweert, ... ), kȳǝnǝgen (Koningsbosch), køjnegen (Hoepertingen), køjniŋgen (Sint-Truiden), køjnǝgen (Sint-Truiden), kønegen (Lommel), køneŋen (Swolgen), køneŋgen (Montenaken, ... ), køniŋgin (Bommershoven), kønęgęn (Sint Huibrechts Lille), kønęŋęn (Maastricht, ... ), kønǝgen (Boekhout, ... ), kønǝŋen (Lanaken), kønǝŋgen (Herk-de-Stad, ... ), køw.nǝgin (Diets-Heur), køwneŋgen (Laar), køwnǝngen (Gingelom), kø̄.nǝgen (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), kø̄.nǝgin (Millen), kø̄.nǝŋin (Diets-Heur), kø̄jneŋen (Eijsden), kø̄negen (Blerick, ... ), kø̄neŋen (Afferden, ... ), kø̄neŋgen (Linkhout, ... ), kø̄nǝgen (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), kø̄nǝŋen (Boorsem), kø̄nǝŋgen (Brustem), kø̄nǝŋgin (Koninksem), kø̄wnigen (Rukkelingen-Loon), kø̄ǝneŋen (Maastricht), kø̜negen (Geistingen, ... ), kø̜neŋen (Asenray / Maalbroek, ... ), kø̜ni-jen (Vaals), kø̜nǝgen (Arcen, ... ), kø̜w.neŋgin (Hoepertingen), kø̜̄negen (Waasmont), kø̜̄neŋen (Buggenum, ... ), kēnǝŋen (Hasselt), kęneŋen (As), kęnǝgen (Genk), kīnegen (Grote-Brogel), kīneŋgen (Berbroek), kīǝ.neŋen (Gellik, ... ), kīǝneŋgen (Reppel), kīǝneŋin (Munsterbilzen), kūaneŋen (Elen), moeder: moj.ǝr (Berg, ... ), mojǝr (Alken, ... ), mowdǝr (Zelem), mo̞j.ǝr (Hoeselt, ... ), mu.dǝr (Binderveld), muj.ǝr (Mopertingen), mujǝr (Bilzen, ... ), mōjǝr (Geistingen, ... ), mũ.dǝr (Binderveld), mū.jǝr (Houthalen), mūdǝr (Halen), mūjǝr (Genk), mǫjǝr (Beverst, ... ), moederbien: moj.ǝrbin (Piringen, ... ), moj.ǝrbīn (Tongeren), mojǝrbejn (Borgloon, ... ), moederbij: mojǝrbi-j (Aalst), mojǝrbęj (Kermt), mojǝrbę̄ (Hasselt), mojǝrbę̄j (Kozen), mujǝrbi-j (Halmaal), mujǝrbęj (Zonhoven), møjǝrbi (Aalst), moer: moer (Wijlre), mowar (Blitterswijck), moǝr (Heerlen), muǝr (Blitterswijck, ... ), mō.r (Martenslinde), mōr (Amby, ... ), mū.r (Eksel), mūr (Born, ... ), mūǝr (Putbroek), mǫwr (Bingelrade, ... ), m˙ūr (Achel, ... ), moerbij: mōrbej (Heerlen), mōrbi (Heek), mōrbēj (Heerlen), mōrbęj (Gronsveld, ... ), wijfje: wę̄fkǝ (Melveren), wijfjesbij: wīfkǝsbī (Stevensweert) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6